[Hondt, Jacob de]
HONDT (Jacob de) of Jacobus Canis, geb. te Axel 1487, overl. vermoedelijk aldaar in of kort na 1529, was te Axel als geestelijke werkzaam, tevens organist der kerk en speelde een rol in het gildeleven der axelsche schutters en rederijkers. Van hem is een eigenhandig geschreven boek bewaard gebleven, bevattend een Kroniek van Vlaanderen. Voor de oudere tijdvakken volgt hij bekende bronnen; uit zijn eigen tijd, tot 1526, weet hij aardige locale en persoonlijke bijzonderheden in te voegen. Vooral echter doorvlocht hij zijn werk, dat hij slechts als een tijdverdrijf beschouwde, met een groot aantal latijnsche en vlaamsche verzen en rijmerijen van hem zelf en van anderen, met name van een zijner voorgangers, den 15en-eeuwschen axelschen pastoor Anthonius Stalin (vgl. dat artikel), van wiens latijnsche verzen hij ook verscheidene vertaalde. De Hondt's gedichten zijn van zeer verschillenden, allerminst uitsluitend geestelijken inhoud, en behooren door hun afwisselend grappigen, doceerenden en moralizeerenden toon geheel bij de toenmalige rederijkers thuis. Een merkwaardigheid is zijn neiging om ook in eenzelfde gedicht telkens latijn en vlaamsch dooreen te mengen.
Zijn vader zal Michiel hebben geheeten, daar hij vermoedelijk degcen is die als ‘Jacobus Michelis de Hondt de Accella’ op 16 Febr. 1510 onder de in het bisdom Utrecht gewijde priesters voorkomt (vgl. de door G. Brom uitgegeven Naamlijst dier priesters van de jaren 1505-1518 in Arch. v.d. gesch. aartsb. Utr. 23, 1896, blz. 431). Officieel pastoor te Axel was de Hondt niet; althans in P.M. Grijpink, Register op de parochiën enz. (Amst. 1914) 1 blz. 7, is zijn naam niet te vinden; mogelijk werkte hij echter te Axel als plaatsvervanger of ‘vice-curatus’ van den officieel aangestelden pastoor, bij Grijpink voor de jaren 1506/7 en 1528/9 Cornelius Gerulphi genoemd.
Zie over hem: Vlaamsche en latijnsche rijmen van Anthonius Stalin en Jacob de Hont, pastoors van Axel in Middelnederl. gedichten en fragmenten uitg. door Nap. de Pauw, deel II, 2e stuk, (Gent 1914), blz. 313 vlg., waar de nederlandsche rijmen uit de Kroniek volledig zijn afgedrukt; en Leon. Willems, De axelsche rederijkersgilde van Sinte-Barbara en haar deken Jacob de Hondt in Verslagen en meded. d.k. Vlaamsche acad. v. taal- en letterk. (1920), blz. 973 vlg.
Kossmann