[Hondius, Jacobus]
HONDIUS (Jacobus), Hundius, of de Hond, geb., hoewel van vlaamsche afkomst, te Wattenheim in de Palts, gest. Mrt. 1625 te Vlissingen, was een zoon van Cornelis de Hond, zie vorig artikel.
Na achtereenvolgens aan de universiteiten te Leiden (10 Febr. 1594), te Heidelberg (4 Mei 1598), te Genève (28 Mei 1599) en nog eens te Leiden te hebben gestudeerd, werd Hondius 1 Juni 1602 predikant te Vlissingen. Eerst als adjunct van zijn vader en daarna, tot aan zijn dood, zelfstandig. Te Vlissingen bevindt zich nog een latijnsche brief van zijn hand, d.d. 9 Febr. 1597, waarin hij aan den magistraat dier stad een exemplaar zijner, exercitii gratia, aan de leidsche academie verdedigde theses heeft aangeboden; zie Inventaris van het archief van de gemeente Vlissingen, no. 380. Klaarblijkelijk heeft hij voor zijn studiën dus uit de publieke kas ondersteuning genoten. Toen bij testamentaire beschikking van 5 Mei 1621, door zijn broeder Petrus, den bekenden botanist-predikant, aan de classis Walcheren een legaat in onroerend goed werd vermaakt, waarvan de jaarlijksche opbrengst moest dienen tot hulp aan drie studenten in de godgeleerdheid, heeft Hondius daartegen processen aangebonden, die, toen veertien jaar later het geschil bij onderling accoord werd beslecht, ongeveer de geheele waarde van het betrokken land bleeken te hebben doen wegvloeien aan de kosten.
Tweemaal is hij getrouwd geweest: 28 Juli 1604 met Elizabeth Schijn, uit Antwerpen; 10 Dec. 1622 met Esther van Keerbergen, weduwe van Jasper Jansen, eveneens uit Antwerpen. Over zijn kinderen zie G. Vrolikhert, Vlissingsche kerkhemel (Vliss. 1758), 62.
Zie, behalve dit boek van Vrolikhert: Reitsma en van Veen, Acta der provinciale en particuliere Synoden V, 63; De Navorscher, Jrg. 14 (1864), 376; H. de Vries, Genève Pépinière du Calvinisme Hollandais (Fribourg 1918) 162, 163; J. van der Baan, De Hervormde Gemeente van Ter Neuzen (ter Neuzen 1894) 13. Het door de Vries op zijn naam geplaatste album amicorum is van zijn broeder Petrus geweest.
van Schelven