[Hersel, Caspar of Jaspar]
HERSEL (Caspar of Jaspar), Heersell, Benediktijner-monnik der St. Salvatorabdij Prümm in den Eifel, aldaar 1520 geprofest, overleed 1555 als abt der Benedictijner-abdij Corbie, waar hij ook begraven werd. Caspar Hersel komt 1537 voor als pastoor der St. Eusebiuskerk te Arnhem, geïncorporeerd aan de abdij Prümm. 1546 werd hij door zijne medebroeders tot abt zijner abdij gekozen. Ofschoon hij niet in het rustig bezit der abdij kon komen, wist hij te bewerken, dat Herman Stommel, zijn bloedverwant en ordersgenoot, zijne plaats te Arnhem innam. Deze bracht door zijn afval van het katholiek geloof in Arnhem veel onheil en moeilijkheden te weeg. Intusschen moest Caspar Hersel uit zijne abdij wijken en de vlucht nemen voor een hoogadellijken neef van den overleden abt, die aan de abdij Prümm werd opgedrongen en haar in een treurigen, verwilderden toestand bracht. Waarschijnlijk vluchtte Hersel naar Corbie, bisdom Paderborn, waar hij 1547 tot abt werd gekozen en welke abdij hij bestuurde tot zijn dood.
Zie: Stud. und mith. Ben. und Cist. ord. XXVIII (1907), 628; Archief aartsb. Utrecht XLV (1919), 249-252; Arch. Nederl. kerkgesch. IV (1893), 178; Gab. Bucelinus, Germania sacra et prof. II, 166; Carl Schorn, Eiflia sacra II, 369-374.
Fruytier