[Hendriksz., Frederik]
HENDRIKSZ. (Frederik), geb. te Westerborg in Drente in 1548, werd gehangen te Groningen in Oct. 1571. Hij was van zijn beroep ketelmaker, en bij het begin van den opstand naar Dover uitgeweken, waar hij een tijdlang het beroep van kleermaker uitoefende.
In Juni 1571 kwam hij bij de Watergeuzen, en trad in dienst als scheepsjongen bij Lancelot van Brederode. Door een belooning van drie daalders verlokt, liet hij zich in Sept. 1571 door de Spanjaarden omkoopen als verspieder. Daar hij Brederode en diens luitenant aan tafel bediende, kon hij gemakkelijk de gesprekken afluisteren. Wat hij evenwel verraadde, was niet van belang. Daar Brederode van plan was om zich van den Dam en Delfzijl meester te maken, vertrok hij einde Sept. 1571 met Frederik Hendriksz. naar Emderland, om de Ommelanden te gaan verkennen. Met drie andere spionnen werd hij afgezonden, maar viel een paar dagen later bij Oldenklooster den Spanjaarden in handen. Hij werd naar Robles in Groningen gezonden, pijnlijk verhoord en later gehangen.
Zie: Franz, Ostfriesland und die Niederl., 227; van Vloten, Nederl. Volksopst. (1858) I, 187-191; Altmeyer, Gueux de Mer, 111-112.
Vogels