[Hartogh, Dirk of Theodorus de]
HARTOGH (Dirk of Theodorus de), geb. te Leiden 25 April 1704, overl. te Vlissingen 13 Jan. 1741; zoon van Jaspar de Hartogh die volgt. Hij studeerde te Leiden en werd luthersch predikant te Middelburg 15 Sept. 1729. Hier herdacht hij het tweede eeuwfeest van de overlevering der Augsburgsche Confessie, en sprak hij in 1731 de salzburger emigranten toe, die gastvrij ontvangen werden in ons land. Hij is in 1735 door den kerkeraad uit zijn ambt ontzet, maar vormde met veertig Lutherschen te Vlissingen een nieuwe gemeente, en werd 16 April 1735 haar predikant. Hij huwde te Vlissingen 3 Febr. 1739 met Christina van Gulick, Adriaans dr. Hun zoon Jasper Adriaan overleed 19 Juli 1760.
Hij mengde zich in de disputen over de algemeene en bijzondere genade tegen den leidschen hoogleeraar J. van der Honert. Ook de classis Walcheren sprak zich hierover uit in: Nodige en getrouwe waarschouwinge .... tegen de allergruwelijkste lasteringen .... uitgebracht door Theod. de Hartoch.... (Middelb. 1740). Reeds vroeger verscheen daarover: Een vriendelijke Buurspraak .... (Dordr. 1738).
Hij schreef: Het vermeetel Babel gevallen en verwoest, Jes. 14:12-17 (Middelb. 1730); de bovengenoemde feestrede; Aanmerkingen over de Bekentmaaking van den Heer prof. J. van den Honert, 14 Juli 1739 (Middelb.) en enkele andere stukken bij vertalingen in verband met de aangeduide twisten.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. III, 550-552.
Knipscheer