[Hartog, Arnold Hendrik de]
HARTOG (Arnold Hendrik de), geb. te Valburg 1837, overl. te Amsterdam 5 Febr. 1896. Hij studeerde te Utrecht, ook in de letteren, en werd, als theologiae doctorandus, predikant te Ressen 18 Jan. 1863, te Lent 3 Sept. 1865 en te Rotterdam 13 Jan. 1867; emeritus 1 Oct. 1882. Te Amsterdam werd hij ‘regent van het hospitium’ dat in 1885 werd opgericht aan de ‘Vrije Universiteit’, welke waardigheid hij aanvaardde met een rede: Het doel en de inrichting van hospitien. Ook werd hij aldaar hoogleeraar-titulair in de letterkunde en de latijnsche taal, en in de exegese van het N.T. In het weekblad De Heraut verzorgde hij sedert 7 Dec. 1877 de rubriek: ‘Uit den schat der Kerk’. Van het Christelijk gymnasium te Zetten was hij president-curator. Ook schreef hij in het orgaan Patrimonium, welke bijdragen later afzonderlijk verschenen.
Hij huwde 18 Dec. 1862 te Terborg met Johanna van den Brandhof (overl. te Amsterdam 9 Nov. 1892), en hertrouwde te Rotterdam met mejuffrouw van Swet, die hem overleefde. Zijn zoon uit het eerste huwelijk is Dr. A.H. de Hartog, predikant te Amsterdam.
Van hem verscheen, behalve tal van preeken: Uit den Schat der Kerk (Rott. 1882); Uitlegkundige wenken (Korte aant. op den Br. a.d. Efeziërs; Amst. 1891-92); Universiteit en Hospitium.... (Amst. 1888); [Batavus], Pluksel blaodjes .... betuwsche schetsen (Amst. 1889); Neie blaodjes.... (Amst. 1890); Pluksel-blaodjes .... dl. III (Amst. 1892); Uitlegkundige wenken ... (over de Brieven aan Timotheus, Amst. 1893-94, twee deelen; over de Brieven van Petrus .... Amst. 1894-95, dl. I). Ook bezorgde hij de uitgave van Hier. Zanchii Commentarii in ep. S. Pauli ad Ephesios in Bibliotheca Reformata (1888).