Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6
(1924)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 713]
| |
1710 en te Zwolle 13 Aug. 1719; emeritus einde Febr. 1748. Als Coccejaan stond hij midden in den strijd. De gedachtenwisseling met Anth. Driessen over diens Meditationes in sacram Apocalypsin was van dien aard dat, naar iemand zeide, ‘de christelijke liefde er meer door geschaad, dan dat het onderzoek der waarheid er door gebaat werd’. Hetzelfde geldt van zijne strijdvoering tegen anderen over verschillende onderwerpen, bijvoorbeeld tegen B.S. Cremer, hoogleeraar te Harderwijk, over den profetischen zin van de wonderwerken van den Zaligmaker, dien hij ontkende, terwijl Cremer dien handhaafde; eveneens tegen W. Schortinghuis naar aanleiding van diens Het innige Christendom. Eenige emdensche predikanten kwamen voor den laatstgenoemde op en schreven: Zedige voorsprake van de regtzinnige waarheit .... (1742). De overijselsche synode van 1743 stelde zich aan de zijde van Hartman. Veel gerucht maakte Hartman terstond daarop met zijn: Tien bekende vragen in den schoot van Neerlands Kerk nedergelegd (Amst. 1744). Het meest is hij echter bekend geworden door zijn: Huysbijbel of Verklaring over de geheele H. Schrift, uitgezonderd de Psalmen (Zwolle 1734-42), acht deelen, een werk dat tal van herdrukken beleefde. Voor een volledige opgave van de titels zijner uitgaven moeten wij verwijzen naar de opgegeven literatuur. Hij huwde te Amsterdam 7 Jan. 1707 met Cornelia de Marsman. Hun zoon Constantinus Hartman is als predikant ongehuwd overleden te Koekange 6 Sept. 1781. Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. II, 308, 600, III, 539-542; Kerkelijk Handboek (1908), Bijl. 124, 147; (1912) Bijl., 157. Knipscheer |
|