[Happart, Gillis of Gilbert]
HAPPART (Gillis of Gilbert), geb. te Goes, overl. op Formosa waarschijnlijk einde 1653. Hij studeerde te Utrecht en te Groningen en werd predikant op Formosa in Maart 1649. Hij behoorde tot den hoogen brabantschen adel en voerde een wapen met leliën en leeuwen. Zijn grootvader, Gabriël Happart, was in 1574 predikant te Domburg tot zijn emeritaat in 1624. Zijn vader, Abraham Happart, was de oudste zoon van dezen, en stond te Oostkapelle sedert 1606, en te Goes sedert 1614 tot zijn dood in 1655. Laatstgenoemde was op 2 Nov. 1627 als weduwnaar te Zierikzee gehuwd met Helena Rolland, overl. Maart 1640 en weder hertrouwd te Goes met Magdalena Jacobs, weduwe van Jan Huyghen.
Gilbert Happart had op Formosa met vele moeilijkheden te kampen, ook door gebrek aan samenwerking met den landvoogd aldaar. Een brief door hem 29 Oct. 1649 aan de classis Amsterdam geschreven is bewaard gebleven. Hij liet een handschrift na, dat in 1839 is gevonden, en een volledig woordenboek inhield van de Forlangsche taal (genoemd naar het dorp Favorlang), de taal van het eiland. Dit is met toelichtingen door Dr. van Hoevell uitgegeven in de Verhandelingen van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen (dl. XVIII) met een formosaansch vocabularium van Dr. C.J. van der Vlis. Reeds in 1840 had Dr. W.H. Medhurst doen drukken te Batavia: Dictionary of the Favorlang dialect of the Formosan language by Gilbertus Happart, written in 1650. Een afschrift van dit woordenboek is in de Universiteits-Bibliotheek te Utrecht.
Gillis Happart huwde 22 Dec. 1647 te Goes met Maria Hoochkamer of Hoogkamer, dochter van Willem Hoochkamer. Deze hertrouwde in Mei 1654 met Hans Pieter Tschifly.
Johannes Happart, misschien zijn broeder, was ook van 1644-46 predikant op Formosa. Van dezen is bekend, dat hij een formulier naar de orde van den Catechismus opstelde, waaraan Dan. Graevius veel heeft ontleend voor zijn Formulier des Christendoms.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. III, 503 v.; Kerkelijk Handboek (1909) Bijl., 127, 129, 142.
Knipscheer