deed ook veel voor de vestiging van de Gereformeerde Kerk in ons land.
Hij schreef: Godsalighe Betrachtinge over eenige psalmen des Conincklicken Propheets Davids (herdrukt 1645); en vertaalde: Bijbel der Nature, dat is, van de Waerheyt der Christel. Religie, teghens de Atheisten, Epicurien, Heydenen, Joden, Mahumedisten en de ander ongheloovighe, door Philips Moonay, heere van Pleseis .... (Amst. 1602); dit werk is opgedragen aan de Staten-Generaal.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. III, 467 v.; Nieuw Arch. voor kerkel. geschied. in Ned. II (1854), 225; J.H. Maronier, Jacobus Arminius (Amst. 1905), 178; H.C. Rogge, Joh. Wtenbogaart I (Amst. 1874), 221; H. de Vries, Genève pépinière du Calvinisme Hollandais (Frib. 1918), 39, 54, 59, 109, 303; Kerkelijk Handboek (1908) Bijl., 101.
Knipscheer