[Haersolte tot swaluenborch, Sweder van]
HAERSOLTE TOT SWALUENBORCH (Sweder van), heer van Swaluenborch en Oosterveen, geb. in 1582, overleden te Zwolle 3/13 October 1643 (o. en n. st.), begraven 12 dagen daarna; zoon van Rutger (zie kol. 673) en van Johanna van Wijnbergen.
In 1605 door zijn moeder beleend met Zwaluwenbergsgoed (Geld. Leenreg.), kocht hij in 1617 het huis Haersolte of Haerst, en bracht dit aldus weer in de familie; in 1640 kocht hij ook Herxen en verkocht zijn havezathe Bonkenhave aan Roelof van Steenwijk. In 1617 werd hij in de Ridderschap van Overijsel toegelaten, was landrentmeester van Salland en later in 1619 landdrost van Salland; in 1621 lid der Staten-Generaal.
Den 14den Aug. 1621 werd hij nevens de heeren Lyclama, Reinier Pauw en Schoffer naar Bremen gezonden om een alliantie tusschen den koning van Denemarken en onzen staat te sluiten; in 1624 hielp hij een gelijk verbond voor den staat met den keurvorst van Brandenburg sluiten, in 1625 een hernieuwde overeenkomst met Engeland aangaande een of- en defensief verbond tegen Spanje, terwijl hij ook de hand had in een in 1630 gesloten alliantie met Frankrijk. Als zeer invloedrijk lid der Staten-Generaal wist hij in 1630 te bewerken dat de zoon van Frederik Hendrik, oud drie jaren, eershalve begiftigd werd met den post van generaal der ruiterij, terwijl hoofdzakelijk door bemiddeling van Haersolte een jaar later den jeugdigen prins Willem de ‘survivance’ werd geschonken (het recht om zijn vader in diens ambten op te volgen). Haersolte, als een der ‘favorieten’ van Prins Frederik Hendrik aangewezen, had een groot aandeel in de plannen tot samengaan met Frankrijk tegen Spanje. Dat hij daarbij niet afkeerig was van geschenken in geld, door fransche agenten aangeboden, had hij met verscheidene invloedrijke staatslieden van zijn tijd gemeen. In 1639 was hij voorzitter der Statenvergadering en werd in 1643 door Overijsel afgevaardigd naar den vredehandel te Munster. Hij overleed kort daarna.
Hij huwde in Juli 1607 (geprocl. te Zwolle 12 Juli) met Johanna van Doornik, erfdochter van Egede. Zij overleed 27 Nov. 1651 en was de dochter van Antony tot Egede en Laer, heer in Vossemeer, en van Johanna van Haersolte tot Verborch. Uit dit huwelijk sproten vijf kinderen, waaronder Rutger (2) (zie kol. 674).
Zijn door een onbekend kunstenaar 1642 geschilderd portret is in de verzameling van Mr. C.W.A. baron van Haersolte van Haerst te Arnhem.
Zie: Blok, Gesch. van het Ned. Volk II; Scheltema, Staatk. Nederl. I, 412-414; d'Ablaing, Balye v. Utr., 22; v. Doorninck, Gesl. Aant. 122; W.A. Beelaerts v. Blokland, Stichtsche e.a. leenen, 98.
Regt