en Roderik, heer van Voerst en Wolter van Voerst, diens broeder, tot stand brengen. In 1364 verkrijgt hij van den bisschop van Utrecht, bij de bedijking van het Mastenbroek, een slag van 304 morgen bij het huis Haerst. Den 19den Mei 1365 teekent hij nevens andere ridders den landbrief van Twente, door bisschop Jan van Virneburg gegeven. In 1369 wordt hij nog genoemd, daarna niet meer.
Hij huwde eerst met Sanne Daerboven, bij wie hij een jonggestorven zoon had. Hij liet zich van haar scheiden en hertrouwde met Lutgard van Oostenwolde, in 1358 vermeld als zijn vrouw en in 1382 als zijn weduwe, bij wie hij de reeds genoemde kinderen had. Hendrik en Harmen volgen (kol. 671); Ida, in 1358 en 1404 vermeld, werd de echtgenoote van Cyse van der Scueren, zoon van Herman. Hij schijnt dezelfde als Tyse van der Schuyren, die in 1386 als leenheer stond over een transport van 4 morgen lands, gelegen in de marke van Suythem.
Zie: Geneal. van Haersolte (familieuitgaaf); Nederl. Adelsboek 1914, 70, 71; Dumbar, Analecta II, 295, 299; van Mieris, Groot Charterb. III, 151, 175; Cameraarsrekening van Deventer 1355-1360; Bijdr. Gesch. Overijsel VII, 167, 168.
Regt