[Haersolte, Anthony Frederik Robbert Evert baron van]
HAERSOLTE (Anthony Frederik Robbert Evert baron van), heer van Staverden, geb. te Zutfen 19 Aug. 1756, overleden te Arnhem 14 Juli 1830; zoon van Coenraad Willem (kol. 669) en van diens eerste vrouw L.A.A.v. der Capellen.
Hij was ambtsjonker van Ermelo 1 Mei 1777 en op dienzelfden dag ad audiendum geadmitteerd in de ridderschap van Veluwe; ambtsjonker van Epe en Rheden, schepen en raad van Harderwijk en in 1777 burgemeester dier stad; in 1789 ontvanger-generaal van Veluwe. In 1795 voorstander der revolutie, werd hij in eenige comité's gebruikt. 10 Aug. 1798 werd hij lid van het Uitvoerend bewind der Bataafsche Republiek, welke waardigheid hij bekleedde tot in October 1801, toen hij met Pijman en Besier medewerkte tot een herziening der toenmalige staatsregeling. Hij wordt ons beschreven als eerlijk en rechtschapen, maar kleinmoedig en zwak. Van 1803 tot 1805 was hij lid van het Staatsbewind. Aan hem en aan Aug. Gerh. Besier werd in hun hoedanigheid als leden van het Staatsbewind het beheer der Nationale Bibliotheek opgedragen. In 1805 hernam hij zijn post van ontvanger-generaal van Gelderland.
Bij Kon. Besl. van 17 Sept. 1814 (no. 61) werd hij benoemd in de ridderschap van Gelderland, terwijl voor hem en zijn nakomelingen 26 Nov. 1819 de titel van baron werd erkend. Hij werd 19 Febr. 1821 jonkheer der Duitsche Orde, in 1824 commandeur te Schoonhoven en was bij zijn overlijden commandeur te Schoten.
Hij huwde te Utrecht 18 Nov. 1779 Catharina Jacoba Johanna barones Taets v. Amerongen (geb. 1758, overl. 1820, dochter van Gerard Godard en van Anna Susanna Hasselaer), uit welk huwelijk acht kinderen sproten. De eenige gehuwde zoon was Gerard Godert Antoni (kol. 670).
Van zijn portret bestaat een prent door Chretien.
Zie: d'Ablaing, Ridderschap van de Veluwe, 435; Vad. Hist. vervolg op Wagenaar XI, 146; Navorscher IX, 133, 161, LXI (1912), 135 (kerkhof ‘Vliegerenberg’ te Arnhem); Nederl. Adelsboek 1914, 73, 74; Blok, Gesch. Ned. volk2 IV, 30, 46, 55, 72, 78, 85, 86, 88.
Regt