[Gurtlerus, Nicolaas]
GURTLERUS (Nicolaas), geb. te Bazel 8 of 9 Dec. 1654, overl. te Franeker 28 Sept. 1711, zoon van Nicolaas Gurtler, koopman, en van Anna Maria Kok; gehuwd met Anna Magdalena Baron uit Hanau. Op 2 Juli 1672 werd hij ‘artium liberalium magister’. Tot den predikdienst toegelaten 9 Maart 1676 na verdediging van eene Disputatio de ordine actuum Decretorum Dei (Bas. 1676), deed hij eene reis o.a. naar Genève en Saumur. Eerst was hij privaat-docent in de geschiedenis enz. te Bazel; maar in 1685 werd hij hoogleeraar in de wijsbegeerte en de welsprekendheid te Herborn, welk ambt hij aanvaardde met een Oratio de fato philosophico in Ecclesia christiana (Herb. 1685). In 1686 werd hij doctor in de godgeleerdheid op het proefschrift: Disputatio de munere Christi regio (Heidelb. 1686). Kort daarop is hij benoemd tot hoogleeraar in de theologie te Hanau. Zijne intree-rede: Oratio de migratione doctorum et scientiarum et religionis (Hann. 1687) wekte groote belangstelling. Wederom in 1696 aanvaardde hij een hoogleeraarsambt en wel te Bremen, waar hij zijn werkzaamheid aanving met een: Oratio de adventu et habitatione Jesu Christi in plaga Bremensis (Brem. 1696), ook opgenomen in Gerdes' Miscellanea Gron. I, 650 vv. In 1699 kwam hij in ons land als hoogleeraar te Deventer. Hier was zijn eerste rede: Oratio de filio Dei doctore et discipulo ab aeterno et in tempore (Dav. 1699). Doch weldra werd hij te Franeker benoemd; eerst vergeefs in 1705, daarna met vrucht in 1707. Nu aanvaardde hij het ambt met de Oratio de vili contemtoque statu Jesu Christi post ipsius introitum in gloriam (Fran. 1707). Van der Waeyen hield een lijkrede over hem, toen hij in 1711 was overleden. Hij schreef:
Systema Theologiae Propheticae (Amst. 1702; 2e dr. Traj. ad Rh. 1724 of 1742?), dat langen tijd het leer- en leesboek van de Coccejanen bleef. Als kerkhistoricus schreef hij: Historia Templariorum, observationibus ecclesiasticis aucta (Amst. 1691; 2e dr. ald. 1703) en: Institutiones Theologicae, ordine maxime naturali expositae (Amst. 1694, 2e dr. Halae 1721; 3e dr. Marp. 1732). Zijn: Origines mundi (Amst. 1707) wordt geprezen als ‘een schat van belezenheid’. Zijn: Lexicon manuale IV linguarum, Lat. Gr. Germ. Gall. (Basil. 1682) is herdrukt in 1692, 1702, 1715, 1731 en 1769. Nog hebben de Bie en Loosjes vele werken van hem opgesomd (zie ald.). Na zijn dood zijn nog uitgegeven: Aphorismi theologiam propheticam delineantes (Leid. 1717). In handschrift liet hij na: Exegesis analytica in textus nonnullos propheticos V.T. en Catecheseos Heidelbergensis succincta explanatio. Een geschrift: Idea Doctrinae de Conscientia bleef onafgewerkt.
Zijn door een onbekend kunstenaar geschilderd portret is op het stadhuis te Franeker.