In de Kon. bibliotheek te Brussel, handschrift no. 1706 (v.d. Gheyn, Catal. manuscr. bibl. royale III, 99) vindt men van hem eenige oplossingen volgens het kanoniek recht: Casus de transitu ad aliam religionen; de confessario monialium, de monialibus etc.
1464 onderhandelde J. van Gronselt met het stadsbestuur van Leuven over het verhoogen van zijn traktement. Indien dit niet zou gebeuren, wilde hij naar elders vertrekken. In de raadsvergadering der stad werd hem zijn eisch toegestaan. Omdat hij vooral als assessor van den abt van St. Geertrui de stad vele diensten bewezen had, werd zijn traktement voor zes jaar bepaald op 300 rijnsche guldens. Nogmaals kreeg de professor hierover geschil met de stad, dat door overeenkomst in der minne werd geschikt. Hij voerde ook den titel van raad van den hertog van Brabant.
Hij bleef zijn leerstoel behouden tot zijn dood en werd begraven in de thans afgebroken St. Michielskerk naast zijne echtgenoote. Het opschrift van de grafzerk, versierd met hunne familiewapens, vermeldt Val. Andreas, Grand théâtre sacré de Brabant I 103, en Nicol. Vernulaei, Academia Lovaniensis (Lov. 1667), 156.
Zie: Analectes hist. eccl. Belg. XXX (1903), 39, 49, 147, 182, 187-190, XXXVIII (1912), 186-188, 283; Val. Andreas, Fasti acad. (Lov. 1650) 170; Daris, Hist. évèch. et princip. de Liège, 15 siècle, 318.
Fruytier