[Gompel, Godefridus]
GOMPEL (Godefridus) van Gorde, geb. te Desschel, overl. 30 Jan. 1455 of 56 te Leuven, was magister der filosofie en had waarschijnlijk dien graad te Parijs behaald. Volgens de geschiedschrijvers der leuvensche universiteit was hij kanunnik en cantor in de St. Janskerk te 's Hertogenbosch. Hij komt niet voor op de lijst der cantors van St. Jan; toch bebekleedde hij er eene waardigheid. In zijn huis aldaar onderrichtte hij reeds de jeugd, vóór de oprichting der universiteit te Leuven, waar hij een der eerste vijf professoren der filosofie werd. Zijn naam als leeraar was zeker reeds bekend. Hij woonde 1426 de keuze van den eersten rector magnificus bij en de plechtige opening der universiteit. Als deken van zijn faculteit trad hij op 1429 en 1433, als rector magnificus der universiteit 1441. Hij stichtte met Herman Brant van Boxtel de pedagogie den Borcht voor de studenten der filosofie en bleef deze besturen en aldaar leeraren ook na den dood van Herman Brant, 1447. Tot het einde van zijn leven was hij werkzaam als professor. Bij testament had hij zijne broeders Joannes en Martinus belast zijn huis aan de Borchtpoort met al de bijbehoorende gebouwen tot een college of pedagogie aan de universiteit af te staan. Hij stichtte voor de studenten der pedagogie eenige beurzen, welke uit vaste goederen in 1880 nog 2479 franken opbrachten. Koning Willem I regelde 26 Dec. 1818 het begeven der beurzen. De grafsteen, waarvan het opschrift nog gedeeltelijk leesbaar, geplaatst voor hem en H. Brant, is thans nog in de St. Gertrudiskerk aanwezig.
Zie: Analectes hist. eccl. Belg. XX (1886), 52-56, 123, XXV (1895) 13, 16, 19, XVII (1898) 258, 295, 301, XXX (1909) 1-10, 255 enz. Coppens, Nieuwe Beschr. Bisdom den Bosch I, 163, II, 93.
Fruytier