[Goltzius, Jacob (2)]
GOLTZIUS (Jacob) (2), graveur(?) en glasschilder te Haarlem en Alkmaar, geb. 1574, vermoedelijk in Duisburg, en 1630 in Alkmaar begraven. Hij was de zoon van Jan (2) Goltzius, den ouderen broeder van Jacob (1) Goltzius, en was de jongere broeder van Hendrick Goltzius. Vermoedelijk op aansporen van Hendrick naar Haarlem overgekomen, is hij daar zeer jong gehuwd. Sedert 1603 woonde hij in Alkmaar; in een contract van 26 Mei van dat jaar blijkt hij bierbrouwer te zijn; zijn zwager, de graveur Corn. Drebbel, is zijn borg. 1 Dec. 1604 verwerft hij in Alkmaar het burgerrecht, als tenminste de Jacob G., die hier genoemd wordt, niet zijn oom Jacob (1) Goltzius is geweest. Jacob (2) G. was geen groot financier; in 1610 moest hij wegens financiëele moeilijkheden om kwijtschelding van schulden verzoeken.
In een akte van 2 Juni 1611, de eenige, waarin hij als glasschilder optreedt, verklaart hij 37 jaar oud te zijn. In 1617 erfde hij van zijn broeder Hendrick G., voor wien hij samen met diens vrouw en stiefzoon Jac. Matham het grafmonument stichtte. Uit een document van 1631 blijkt, dat G. nog voor den tweeden keer gehuwd geweest is en toen het ambt van deurwaarder bekleedde. Misschien is hij de eerste bewerker van de sub Jacob (1) G. genoemde platen.
Zie: S. Ampzing, Beschrijvinge ende Lof der Stad Haerlem, 1628, p. 365; Oud-Holland, XXXII (1914), 144; O. Hirschmann, Hendrick G. (Meister der Graphik VII), 1919; Thieme-Becker XIV (1921).
van Strien