in La Plume (1905), p. 532 vlg. en Ecrits pour l'art., nouv. serie I, (1905) No. 2, 109; J.J. Isaacson, Een nieuw standpunt in Kunst (Amsterdam 1906); Meier-Graefe, Impressionisten (München 1907); Cohen Gosschalk in Zeitschr. f. bild. Kunst, N.F. XIX (1908), 225-35; M. Denis, de Gauguin et de v.G. au classisisme in Occid. XV (1909), 187 vlg., duitsch in K.u. Künstler VIII 1910, 86 vlg.; E.H. du Quesne v. Gogh, V.v.G., Persoonlijke herinneringen (Baarn 1910, duitsche uitg. München 1911, 1913, uittreksels in K. und Künstler IX, 225-32), uitgave in het Engelsch, Boston 1914); Meier-Graefe, V.v.G. (München 1910); P. Gauguin in K.u. Künstler VIII, 1910, 579-86; Meier-Riefstahl in Burl. Magaz. XVIII 1910-11, 91 vlg., 155 vlg.; P. Godet in L'art. décoratif 1911, II, 81-96; Max Eisler, der Tod. V.v.G.'s in Zukunft 1911, 328 vlg.; dez., Die persönl. Erinn. v.B. Mendes da Costa an seinen Lateinschüler V.v.G. in Kunst u. Künstler X, 1912, 98-104; H.P. Bremmer, V.v.G. Inleidende Beschouwingen (Amsterdam 1912); A. Kerssemakers, Herinneringen aan V.v.G. in Amsterdammer 14, 21 April 1912; Faithome, in Burl. Mag. Jan. 1923; A.
Dreyfus in Die Kunst XXIX (1913-14), 97-110; Pierard, v.G. au Pays nir, in Mercure de France, 1913, 97-111; dez., V.v.G. à Anvers in Les marges, Jan. 1914; M.J. Brusse, V.v.G. als boekhandelaarsbediende in K.u. Künstler XII (1914) 590-97., ook Nieuwe Rotterdammer; Just Havelaar, V.v.G. 1915 (duitsche uitgave in de Europ. bibl. Zürich 1920); W. Trübner, v.G. und die neuen Richtungen der Malerei in die Kunst XXI (1915), 30 vlg.; Th. Duret, V.v.G. Paris 1916; H.F.E. Visser, De litt. over V.v.G. in De Beweging XIII (Amst, 1917), I, 322-40, II, 378-401; Graph. Künste XLII, (Wien 1919) 52 vlg. (2 teek. uit weensche part. verz. m. Taf.); Riederer, der junge v.G. 1920; Hartlaub in Cicerone 1922; Meier-Graefe, opstellen over V.v.G. in Neuer Mercur IV 1920-21, heft 2-4, 8, 9, enz.; K. Scheffer, K.u. Künstler 1913, XI, 397; R. Walser, Zu der Arlesierin V.v. Gogh, in K.u. Künstler 1912, 442; Les art. 1913 Juni; Groene Amsterdammer 7 April en 31 Maart 1922; A.v. Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon I, 595; Thieme-Becker, Allgem. Künstlerlexikon XIV, 330; Cottereau
in Le Bulletin de la vie Artistique; Brieven v.V.v. Gogh in Mercure de France 1922, April 1893-Febr. 1895; Van nu en straks, Brussel 1896; Kunst u. Künstler II, 1904, III, 1905; V.v.G.'s Briefe (Berlijn 1906, 1908); A. Hahn, Brieven v.V.v. Gogh in de Social. Gids 1919, 223-29; G.H. Marius, Onze Kunst 1915, I, 51; Lettres de V.v.G. à Em. Bernard (Paris 1911); V.v.G., Brieven aan zijn broeder (Amst. 1914, Berlijn 1914); Biogr. van J. van Gogh-Bonger; H. Tietze, Vincent v. Gogh.
Werken met afbeeldingen: 9 gekleurde schilderijenreproducties, de Bois, Haarlem; 24 Isographiën naar teek., van Meurs, Haarlem; 11 lichtdrukken naar teekeningen, Veen, Amsterdam, 1905; V.v. Gogh 110 teek. door V.v.V. uit de verz. Hidde Nijland in Mus. v. Dordt, Amst., 1905 (besproken door Plasschaert in Onze Kunst 1906, I, 144); V.v.G. 40 fotocollogr. naar zijn schilderijen en teek., Amst., W. Versluys; V.G. Mappe 15 afb., München, Piper 1912; V.v.G. Mappe 16 afb. text v. Oskar Hagen, Marées Gesellschaft 1919; H.P. Bremmer, Beeldende Kunsten.
J.M. Blok