[Ertborn, Florentius Josephus ridder van]
ERTBORN (Florentius Josephus ridder van), geb. te Antwerpen 4 April 1784, was de eenige zoon van ridder Emmanuel Franciscus de Paula (overl. 1818) en van Catharina Henrica Josepha de Witte. Hij overleed in den Haag 28 Aug. 1840. Van Ertborn ging geheel op in bewondering voor kunst en wetenschappen. Zijn aanzienlijk fortuin besteedde hij sinds zijn verblijf te Rome grootendeels aan het verleenen van steun en bescherming aan kunstenaars en aan het verzamelen van oude schilderijen. Hij had de schoonste verzameling van primitieven, bijzonder van de nederlandsche schilders bijeengebracht, die in Europa bestond. Talrijke verhandelingen over de schilderstukken van de groote meesters van Eyck, Memlinc, van der Goes, Dürer, die van hem verschenen in Messager des sciences hist. de Belg. 1827-40 bewijzen, dat hij niet alleen een geestdriftig bewonderaar maar ook een fijn kenner was, wiens weerga in dien tijd moeilijk te vinden was. De geschiedenis had eveneens zijn belangstelling. Hij had gedurende vele jaren een groot aantal documenten bijeengegaard voor een geschiedenis van Jacoba van Beieren, en hieraan veel arbeid besteed. Hij was op het punt dit werk te voltooien, doch zijn kwaal en een vroegtijdige dood beletten dit. Antwerpen is veel van zijn bloei verschuldigd aan hem, die van 1817 tot 1828 de stad als burgemeester bestuurde. De verbeteringen in de verwarde financiën der stad, zijn onvermoeide ijver voor het verfraaien en herstellen der monumenten, de aanleg en verbeteringen aan de dokken onder zijn bestuur, worden verhaald in Mertens en Torfs, Gesch. van Antwerpen. Vermelding verdient vooral zijne zorg voor het herstel der vervallen Lieve Vrouwe kerk, die onder zoovele andere antwerpsche kunstschatten hem bijzonder ter harte ging. Sinds 1816 was hij lid der Gedeputeerde staten der provincie Antwerpen. 1828
benoemde de koning hem tot gouverneur der provincie Utrecht, welk ambt hij waarnam tot 1830. Bovendien was hij kamerheer van den koning. Goethals en Poplimont beweren, dat hij gouverneur der provincie Antwerpen was. 26 Mei 1830 huwde hij te Utrecht Adriana Eleonore Josephine van Heeckeren, die 14 Mei 1849 hertrouwde met Karel Gustaaf graaf de Marnix; zij was de dochter van baron Willem Frederik en Sophia Taets van Amerongen.
Na de omwenteling in België begeerden de Antwerpenaars bij de eerste gemeenteverkiezing hun innemenden oud-burgemeester van Ertborn,