[Does, jonkheer Jacob van der (1)]
DOES (jonkheer Jacob van der) (1), geb. te Leiden (?) omstreeks 1500, gestorven te Rhoon 1577, zoon van Hendrik, schout te Leiden 1515-23, en Catharina de Vriese. Burger van Leiden, waar zijn voorvaderen reeds sedert 1449 in de regeering voorkomen, werd hij 1541 schepen der stad, waar hij ook als lid der vroedschap voorkomt. Hij was verder lid der hollandsche ridderschap tijdens de troebelen en sedert Nov. 1572 met andere Statenleden ‘nevens Zijne Excellentie’ belast met de loopende zaken van het gewest. Te Leiden metterwoon gevestigd, was hij als voornaam edelman, Statenlid en oud-regent tijdens het beleg een aangewezen raadsman der stadsregeering en onttrok zich allerminst aan die taak, krachtig samenwerkend met zijn vurigen, veel jongeren verren neef Johan en door zijn kalm woord en rustig voorbeeld anderen bemoedigend, al belette zijn leeftijd hem de wapenen te dragen. Zijn kalm maar manhaftig woord in de merkwaardige vroedschapsvergadering op 6 Sept. 1574 maakte diepen indruk. Den 8sten belastte hij zich voorloopig op verzoek van van der Werff met de vervanging van den aan de pest gestorven Bronkhorst als stadsgouverneur, tot welk ambt prins Willem hem den 12den mèt zijn neef benoemde. Beider leiding was in de bange dagen vóór het ontzet van groote beteekenis. Zij bleven na het ontzet superintendenten of gouverneurs der stad, als hoedanig Jacob tot zijn dood herhaaldelijk voorkomt. Hij was tweemaal gehuwd, 1e met Lijsbet van Renesse van Moermont (gest. 1541), 2e met Clara van Adrichem (gest. 1557). De laatste schonk hem 11 kinderen, waaronder Pieter, den admiraal (zie kol. 435).
Vgl. over hem: Jaarb. Nederl. Adel, 1893 en Fruin, Verspreide Geschr. II, 416, 429, 434, 438, 458, 471, 486 vlg.
Blok