Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6

[Does, Mr. Hendrik van der (3)]

DOES (Mr. Hendrik van der) (3), geb. te Gorinchem 7 Juli 1615, en overl. 23 Mei 1708, begr. 29 Mei; zoon van Mr. Johan (3) en van Elis. de Hoogh. Hij werd 9 Juni 1634 te Leiden student, kwam na de voltooiing zijner studiën in zijn geboorteplaats wonen en werd er al spoedig tot de voornaamste ambten geroepen. Hij werd raad, vroedschap en burgemeester van Gorinchem; lid van het College van Gecomm. Raden en drie jaar provisioneel drost der stad en Lande van Arkel. Als anti-stadhoudersgezind, in 1672 uit zijn bedieningen ontzet, in later jaren weer tot die ambten geroepen, heeft hij het burgemeestersambt tot zijn dood bekleed (zie over zijn plechtige begrafenis: Jorissen, Men. van D. van Bl. bl. 23). Als bezitter van een uitgebreid familiearchief, met verscheidene oude stukken, stelde hij daaruit in 1668 en volgende jaren een vrij volledige genealogie van zijn geslacht samen, welk M.S. in 1708 werd bijgewerkt door Adrianus van der Does

[p. 421]

Willemsz. Hoogstwaarschijnlijk heeft dit handschrift, waarvan copiëen bestaan, aan den heer C.J. Polvliet tot bron gediend voor de genealogie, geplaatst in het Jaarb. van den Ned. Adel. Ve jaarg. In 1687 ontving Mr. Hendrik v.d.D., bij den dood van zijn aanverwant Mr. Johan Utenhage van Mijst, de buitenplaats ‘Opmyst’ in het oosteinde van Voorburg gelegen, welk huis door zijn erfgenamen in Juli 1710 aan Josina Kerby werd verkocht.

Mr. Hendrik huwde 13 Sept. 1644 met Cornelia Reynst (dochter van Hendrik, een der 36-raden, oud-schepen van Amsterdam en bewindh. der O.-I.-C., en van Lijsbeth Prins), uit welk huwelijk 5 zoons en 2 dochters werden geboren, o.a. Hendrik (4) en Cornelis (1). De oudste zoon Jan overleed als kapitein der mariniers in 1674 te Brussel.

In 1665 poseerde het echtpaar v.d. Does-Reynst voor den schilder Pieter Nason. Deze beide stukken waren in 1903 door Mr. J. Bredius te Utrecht ingezonden op de tentoonstelling van oude portretten in den Haagschen Kunstkring.

Zie: Jaarb. Ned. Adel, V, 52; Haagsch Jaarb. 1903, 294, 407; Catal. van genoemde tentoonst., n^o. 98 en 99.

Regt