[Dapiano, Matheus Josef]
DAPIANO (Matheus Josef), geb. te Antwerpen 1604, overl. te Hamme 4 Oct. 1669, was kloosterling der St. Michielsabdij te Antwerpen, waar hij 1629 zijne kloostergeloften had uitgesproken. Hij werd hetzelfde jaar tot priester gewijd, 20 Sept., want hij had reeds zijne godgeleerde studiën voltooid. In het bezit van den graad van baccalaureus der theologie en zeer bekwaam in de filosofie, werd hij naar de abdij St. Martin bij Laon gezonden om de jonge kloosterlingen te onderwijzen. Na enkele jaren keerde hij naar zijne abdij weer om aldaar als professor der filosofie op te treden. Daarna vervulde hij gedurende eenige jaren den post van pastoor van het Gasthuis te Hulst, dat bediend werd door zusters afkomstig uit het gasthuis te Antwerpen. Hij was echter vóór de opheffing van het hulstersche gasthuis door de inneming der stad 1645, teruggekeerd in de abdij, waar hij werkzaam was als novicenmeester, professor der theologie, biechtvader en predikant bij de Norbertinnessen van Antwerpen. Hij was een begaafd redenaar. Dit blijkt hieruit, dat hij bij de intrede der abten van St. Michiel de welkomstrede en bij hun uitvaart de lijkrede moest houden, welke volgens het gebruik in druk werden uitgegeven.
Oratio encomiastica in publica inauguratione D.D. Norberti van Couwerven Divi Michaelis Antverp. Ord. Praem. abbatis (Antv. 1652); Mors Mortalis, Mortui et sepulli hominis D. Norb. van Couwerven Divi Michaelis Eccl. Antv. Abbatis (Antv. 1663); Inauguratio Ampt. D. Marcarii Simeomo Abbatis 6 Apr. 1663 (Antv. 1663). Hij liet in handschrift na: Sermonen en Onder-