[Coster, Joannes de]
COSTER (Joannes de), Ceusters of Custodis, geb. te Brecht in de Kempen en vandaar ook Brechtius of Brechtanus genoemd, overl. 1526 te Antwerpen of te Brecht. Hij studeerde te Leuven in de Lelie en werd bij de promotie in 1496 plechtig tot primus der filosofie uitgeroepen. Daarna was hij in 1498 professor in de pedagogie den Borcht, waar hij de humaniora onderwees en onder zijn leerlingen Joh. Despautère van Ninove telde, die door zijne taalkunde beroemd werd en een heele omwenteling in de methode voor het onderwijs der oude talen teweegbracht. De Coster gaf tijdens zijn professoraat een Grammatica tatina uit, die herhaalde malen herdrukt werd en waarvan Despautère in zijne Commentaria gebruik maakte. De Coster had reeds gedeeltelijk met de oude methode gebroken en het Doctrinale puerorum van Alex. de Villedieu herzien en verbeterd. Martin Lipsius, oom van Justus Lipsius, deed nog de Grammatica van de Coster herdrukken bij Plantijn.
Lang bleef de Coster niet te Leuven. Hij gaf gevolg aan het verzoek om het bestuur der latijnsche school te Groningen op zich te nemen, en verbleef aldaar eenigen tijd als rector. Later begaf hij zich naar Antwerpen om als rector aan het hoofd van de school der O.L. Vrouwekerk te staan. Op zijn ouden dag gaf hij alleen nog privaat onderwijs ‘in patria’; of men daaronder Antwerpen of zijn geboortedorp in het markiezaat van Antwerpen moet verstaan, blijkt niet.
Zie: Foppens, Bibl. Belg. II, 623; Biogr. nat. V, 21; Analectes hist. ecct. Belg. II (1865), 244, XX (1886), 79; Catalog. Primorum, 19.
Fruytier