rius te Norden van reeds aanmerkelijk vroegeren datum. Na zijn afzetting blijft hij, thans in wereldlijk gewaad, in den Briel en omgeving preeken, nu waarschijnlijk Gereformeerd. 26 Aug. 1566 is het een preek van hem, die aanleiding geeft tot den beeldenstorm daar ter plaatse. En 19 Sept. d.a.v. komt Johannes Gerobulus (I kol. 929) bekend maken, dat men hem onderzocht heeft en ‘gesondt in sijn leere bevonden’, wordt hij m.a.w. officieel in het ambt van predikant gesteld. Intusschen werd de geloofsvervolging in die streek zóó sterk, dat hij vluchten moest (Apr. 1567). Waarheen? Eer dan naar Engeland en de Watergeuzen, zooals Been veronderstelt, naar Oostfriesland, want 4 Oct. 1571 en volgende dagen woont hij de Synode te Emden bij. Na de inneming van den Briel door de Watergeuzen moet hij in zijn vroeger werk zijn teruggekeerd: 11 Aug. 1572 toch krijgt hij daar weer tractement. 6 Juni 1573 was hij nog in functie, maar kort daarop niet meer, daar op de rekening van 1 Oct. 1573-1 Oct. 1574 een bedrag aan reisgeld staat vermeld, noodig voor den kerkeraad ‘om te reysen na de gemeente van Hollandt en Zeeland’,
opdat Cornelisz. weer in zijn predikambt zou mogen hersteld worden. Wat de reden dezer schorsing is geweest, valt niet te zeggen. Wel dat hij 13 Juni 1574 reeds weer, hoewel nog slechts ‘bij provisie’, dienst deed en, op de nationale Synode van dat jaar te Dordrecht weer voor vast aangesteld, nadien zijn plaats nog met eere heeft bekleed.
Hij is getrouwd geweest met Lijntgen Ambrosius, die na zijn dood in het huwelijk trad met Gerrit Cornelisze.
Eenige brieven aan hem zijn te vinden in het Kerkhistorisch Archief, Jrg. 1857, blz. 428 vv. en Jrg. 1859, blz. 253 vv.; een, waarvan hij, met ‘Jonckvrou Rentmeesters’, de vrouw, bij wie hij vóór zijn huwelijk thuis lag, de geadresseerde is, in J. van Vloten, Nederlands Opstand tegen Spanje, 1567-1572 (Haarlem 1858) 69, 70; terwijl te Emden, in het archief van de Evangelisch-Reformierte kerk aldaar, in den bundel: Briefe von verschiedenen Gemeinen und Predigern an das Consistorium zu Embden de 1555-1751 (nrs. 1-80) sub no. 8, een verklaring over het Avondmaal van zijn hand bewaard wordt, in twee talen: Latijn en daarnaast Hollandsch.
Zie: Joh. H. Been, Een Brielsche barbierszoon uit den Geuzentijd in De Nieuwe Gids, Jrg. 37, 802 vv.; H. de Jager, De Brielsche Archieven, geschiedkundige mededeelingen II (Utr. 1884), 125-141; J.H. Hessels, Ecclesiae Londino-Batavae Archivum III (Cantabr. 1897), no. 253; Werken der Marnix-vereeniging, S II, D III, register in voce; J. van Vloten, Nederlands Opstand tegen Spanje, 1567-1572 (Haarlem 1858) 69 n. 1; Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis 3e Reeks, dl. II, 170.
van Schelven