den Geweldenaar’. Neen ‘de Joden mogen immers geen zwijnenvleesch in huis hebben?’
Te Amersfoort was het hoofdkwartier van het stadhouderlijk leger gevestigd. Later, toen de Prins op Soestdijk logeerde en de graaf van Salm hem door overval wilde doen oplichten, vluchtte hij weder naar het huis van Cohen, waarin hij vijf dagen bleef.
De amersfoortsche synagoge bezit nog een makkabeeënluchter, door den Prins tijdens zijn verblijf en bezoek geschonken, en een voorhangsel van prinses Wilhelmina als herinnering aan haar amersfoortsch verblijf bij Cohen, die zelf 's Prinsen levensgroot portret ontving, dat nog de amersfoortsche burgemeesterskamer siert. Toen de Prins na de restauratie in 1787 te Amsterdam kwam, had Benjamin Cohen voor zijn huis een verlicht transparant, het huis van Amersfoort voorstellende, doen plaatsen. Hij stierf in 1800 als parnassijn (bestuurder) der Joodsche Gemeente van Amsterdam, geacht als joodsch geleerde, philantroop, Maecenas en leeraar, en werd te Muiderberg in het Rabbijnengedeelte begraven.
Fr. Buffa gaf in fijne, kunstzinnige uitvoering een kleurendruk van zijn huis uit; van zijn geschilderd portret, waarop hij meetkundige figuren en een blad papier vasthoudt, is de buste gereproduceerd in het feestprogramma van de installatie van den utrechtschen Opperrabbijn Justus Tal (Utrecht 1918, p. 14).
Zijn broeder Abraham Cohen bewees het Oranjehuis als bankier gewichtige diensten. Zijn dochter Mariana huwde te Arnhem met David Abraham Meijer, wier zoon, Jonas Daniel Meijer, de beroemde rechtsgeleerde was. Ook was Benjamin de grootvader van den bekenden engelschen mathematicus Benjamin Gompertz.
Zie: Jac. Zwarts, Het Verblijf van Prins Willem V te Amersfoort ten huize van den joodschen tabaksplanter Benjamin Cohen, overdruk uit Utrechtsch Prov. en Sted. Dagbl. Maart, April 1921; dez., Een fraai Amersfoortsch huis in Buiten 27 Mei 1921 (geïllustreerd).
Zwarts