[Cauwegom, Joannes van]
CAUWEGOM (Joannes van) of Canegoutius, zoon van Lodewijk en Cathelyne van der Eygen, geb. te Gheel, priester, notarius publicus, kanunnik te Tholen, overleed als pastoor in den omtrek van Brussel 1599.
Zestien jaar verbleef hij te Tholen, toen 1577 de stad werd ingenomen, in de kapittelkerk werd geplunderd en gebeeldstormd, en de kanunniken, behalve één, elders een toevlucht moesten zoeken. Omstreeks 1580 kwam J.v.C. zich te Gheel vestigen, waar hij een kanunnikdij verkreeg in de St. Dymphnakerk. Wegens zijne bekende koningsgezindheid en gehechtheid aan de katholieke Kerk moest hij 1583 elders een veiliger schuilplaats zoeken. Toen hij 1585 weerkeerde in zijne geboorteplaats, ontsnapte hij ternauwernood door overhaaste vlucht aan zijne belagers. Hoynck v. Papendrecht noemt hem Joannes Canegoutius in het drietal oorkonden van het kapittel van Tholen, welke hij uitgaf. 24 Dec. 1588 wordt J.v.C., de oudste der kanunniken, als procurator aangesteld om de bezittingen van het kapittel te beheeren. 12 Dec. 1588 geeft de aartsbisschop van Mechelen op verzoek hem daartoe de noodige bevoegdheid. Opnieuw wordt 9 Dec. 1594 J.v.C., die evenals in 1588 nog te Brussel verblijf houdt en de oudste der zeven nog in leven zijnde kanunniken is, als procurator erkend. Tijdens zijn verblijf te Tholen was hij driemaal rentmeester van het kapittel geweest en dus zeer bekend met de eigendommen en rechten.
Zie: P.D. Kuyl, Gheel vermaard door den eeredienst der H. Dimphna (Antw. 1863) 285; Hoynck v. Papendrecht, Analecta Belgica III, dl. II, 251-262.
Fruytier