[Callaert, Petrus]
CALLAERT (Petrus) of Callers, ook Collaert (?), priester, provisor en deken van Walcheren, overleed 1557 of 59. Callaert was clericus van het bisdom Kamerijk. Als zoodanig komt hij voor als getuige in een notarieele akte der Middelburgsche abdij 1541 van den deken Henri Polderman, en als zoodanig werd hem de vicarij van Klerverskerke 1540/41 gegeven, die hij niet aannam; wel had hij de parochie Poppekerke met haar kleine inkomsten tot 1549; 1541/42 verkreeg hij een vicarij in de Westmonster te Middelburg. Ter wille van den deken Polderman werden de zegelrechten kwijtgescholden. 1546/47 werd hem als priester een vicarij gegeven in de abdijkerk en een in het hospitaal of gasthuis van Middelburg. Uit deze laatste begeving blijkt, dat hij kanunnik was in de St. Martinus- of Westmonster te Middelburg. Hij volgde H. Polderman op, die ontslag nam als deken. In 1549/50 deed honorabilis dominus Petrus Callaert afstand der parochie Poppekerke en verkreeg de parochie Zoutelande. Omdat hij provisor was moest hij mindere zegelrechten betalen aan den officiaal; 1554/55 verruilde de provisor van Walcheren Petrus Callers zijn pastorij met een vicarij in Brigdam; 1557/58 kreeg hij de begeving eener vicarij te Koudekerke, jure devoluto, doch stierf kort daarop,
Mgr. Paulus Callaert en Bernard Johannes Callaert, die hem in een prebende opvolgden, zullen wel tot zijne bloedverwanten behoord hebben.
Onder de kanunniken van Veere komt voor (Bijdr. bisd. Haarlem XXV), Pieter Collaert kanunnik en ontvanger van het St. Maertenspardoen tot het jaar 1558. 1557/58 verkreeg Petrus Collaert de jure devoluto, de pastorij van Koudekerke, een gedeelte; het andere gedeelte bezat de deken van Veere, eerst Corn. v. Reimerswaal en dan Jan van Strijen. P. Collaert betaalde geen zegelrechten ‘quia statim obiit’. In hetzelfde Koudekerke verkreeg de jure devoluto hetzelfde jaar 1557/58 Petrus Callaert de vicarij van St. Jan; hij betaalde ‘quia statim obiit, nihil’ (Grijpink, 47-49). Waarschijnlijk zijn dus deze Petrus Collaert en Callaart dezelfde persoon.
Zie: Archief Zeeland VIII, (1900), 13, 136; Bijdragen bisdom Haarlem XXXIX, 173; Grijpink, Register op de parochiën (Amst. 1914) I, Wal. 36, 43, 47, 49, 63, 66, 75, 84, 85, 91, 98, 128.
Fruytier