Brussel, of in het gevolg der voornaamsten van den adel, die om strijd zijne hulp inriepen. Hij overleed aan de pest en werd begraven in de St. Pieterskerk te Leuven voor het altaar van St. Lucas, den patroon der geneesheeren. Bij testament 5 of 15 Mei 1577 had van Bruegel eene som nagelaten ter oprichting van een college voor studenten in de geneeskunst, waarin hij vijf studiebeurzen stichtte, bij voorkeur voor zijne bloedverwanten of arme studenten uit de Meierij van 's Hertogenbosch. Hij bepaalde, dat de inrichting moest genoemd worden ‘College van Bruegel of Bruegelsch College’; uitdrukkelijk verbood hij het college dat der medicijnen of der geneesheeren te noemen. Zoo deze bepaling niet werd nagekomen, of zoo het college werd gesupprimeerd, dan moest het overgebracht worden naar 's Hertogenbosch voorde een of andere inrichting van onderwijs. De beurzenstichting van Bruegel bracht in 1880 slechts 40 frcs. op. Rombout Rombouts, eveneens doctor in de medicijnen en oud-raadslid te 's Hertogenbosch (III, 1092), vermeerderde de stichting in 1654 met vier beurzen, die in 1880 nog 490 frcs opbrachten.
Zie: Analectes hist. ecct. Belg. XVIII (1882) 376-407; Annuaire de l'université de Louvain 1867, 377-391; Biogr. nationale III, 105; Val. Andreas, Fasti academici (Lov. 1650) 234, 316; Handboekje zaken R.K. eeredienst 1872, 331.
Fruytier