[Brabandere, Christiaan de]
BRABANDERE (Christiaan de), regulier kanunnik van St. Augustinus, pastoor-deken te Sluis, geb. omstreeks 1540, overl. na 1604, legde 23 Mei 1563 zijne plechtige kloostergeloften af in handen van den abt Zacheus van den Broecke abt van Zoetendale. Deze abdij was gelegen tusschen Aardenburg en Maldeghem bij de tegenwoordige grens van Zeeuwsch-Vlaanderen. Tijdens het schrikbewind, toen de Calvinisten Vlaanderen beheerschten, werd de Brabandere, die het ambt van prior waarnam, met de andere kloosterlingen uit het klooster verdreven en uit Vlaanderen verbannen. 1578 vernielden en plunderden de beeldstormers kerk en klooster, dat geheel met den grond werd gelijk gemaakt. Na in kommer en ontbering te hebben rondgezworven, kwam hij na de verovering van Damme door Parma, zich aldaar vestigen in de priorij van Zoetendale, Nazareth genaamd, waar de abt Joris Wittebrood had gewoond. Philips II schonk met toestemming van den Paus de goederen van Zoetendale aan de Jezuïeten te Brugge op voorwaarde, dat zij eerst in bezit zouden worden genomen na den dood van den abt, en dat zij in het levensonderhoud der drie nog overlevende kanunniken zouden voorzien. De abt J. Wittebrood, zoekende te ontsnappen aan de geuzensoldaten, die hem vervolgden, verdronk of werd verdronken in de vaart van Damme, 4 Oct. 1584. Christiaan de Brabandere verbleef te Damme en bediende er acht jaren de kapelanie van O.L. Vrouw en bestuurde 1587 de parochieschool. Tevens was hij rector der zusters van Sarepta, die sinds 1587 in de priorij Nazareth woonden. Met eigen penningen en eenige giften herstelde hij dit gebouw. In 1595 was hij pastoor in het naburige Moerkerke en tevens werkzaam als kapelaan der soldaten van de krijgsbezetting te Damme. De bisschop van Brugge Mathias Lambrecht stelde hem 1597 aan als pastoor en deken van Sluis. Dit was een moeilijke post door de gedurige invallen van Zeeland uit en om den voortgang, dien de
hervorming gemaakt had door den afval van pastoor Vincent de Backere, die 1579 begeerde te huwen. 22 April 1598 en 1601 was de Brabandere tegenwoordig bij het sluiten der kerkerekening te Knokke. De schepenen van Sluis geven in getuigschriften 12 Mei en 18 Dec. 1603 een uitbundige lofspraak over de deugden en grooten ijver van hun pastoor-deken (Annales de la société d'émulation, 1904, 250-251). Toen prins Maurits 1604 Sluis veroverde werd alle uitoefening van den katholieken godsdienst streng verboden, zoodat gedurende meer dan een halve eeuw geen priester zich in het stadje kon wagen. De pastoor-deken de Brabandere had een vrije uittocht verkregen. Sinds is niets meer van hem bekend. In 1608 komt Mr. Jan Beltram voor als deken van Sluis.
Zie: Biekorf XXVI (1920), 56-58; Bijdr. gesch. Zeeuwsch Vlaanderen II, 33.
Fruytier