[Boullier, Jacques Renaud]
BOULLIER (Jacques Renaud), geb. 12 Sept. 1737, overl. Sept. 1798, zoon van David Boullier en Lucie de Combebrune, studeerde te Utrecht onder leiding van zijn vader, werd proponent in Mei 1759, vertrok na den dood zijns vaders naar Amsterdam, waar hij meermalen preekte tot in Juni 1762, toen hij te Londen werd beroepen door de drie vereenigde kerken l'Artillerie, Leicesterfields en Patente. Te Tholen werd hij na dit beroep door de waalsche synode peremptoir geëxamineerd en met handoplegging tot zijn dienstwerk ingeleid. Te Londen bleef hij tot 1779. Op 3 Oct. 1779 is hij bevestigd als predikant van de waalsche gemeente te Amsterdam, waar hij emeritus werd in 1795 en 19 April afscheid nam. Hij ging voor herstel van gezondheid naar Zwitserland. Teruggekeerd in 1797 woonde hij tot zijn dood bij zijn vriend J.G. Chantepie de la Saussaye.
Hij schreef: Discours et prière, prononcées dans l'église Wallonne d' Amsterdam le 27 Mars 1793 (Londres 1793), ook in het Nederlandsch: Dankzegging aan God voor Neerland's redding; Sermons sur divers textes de l'Ecrit-Sainte (Amst. 1803), 4 vol., het eerste deel vertaald door Y. van Hamelsveld: Leerredenen (Amst. 1805).
De waalsche bibliotheek te Leiden bezit nog eenige handschriften (Catal. de la bibl. Wall. Leiden 1875, p. 132, 146) die zijn naam dragen: Le fameux Livre des trois Imposteurs (1773-1775); Catalogus auctorum qui de Oratoria sacra seu de arte concionandi scripsere ....; Histoire