op alle de seven-en-dertigh boecken der Nederlandtsche oorloghen (Amsterdam 1640, fol.). Aan die van 1679-84 is bovendien nog toegevoegd een Bijvoegsel van authentyke stukken, die in de Historie van Pieter Bor slechts summierlijk en stuksgewijs of in 't geheel niet gevonden worden (Amsterdam 1679. fol.).
Bor heeft behalve zijn hoofdwerk nog andere boeken geschreven. Onmiddellijk bij dat hoofdwerk sluit aan zijn Oorspronck, begin ende aenvanck der Nederlandtschen oorlogen .... ende nu deur denselven (d.i. Bor) in liedekens vervaet (Leiden 1617, 4o; 2e dr. Amsterdam 1747, 4o; 3e dr. Amsterdam 1762, 4o). Hij schreef deze berijmde historie der jaren 1555 tot 1567 ‘tot vermaecking der Nederlandsche vrouwen ende jeucht, slecht ende recht in onconstig gemeen dicht’; de liederen zijn gesteld op de bekende zangwijzen van de psalmen van Datheen en vielen blijkens de herdrukken nog lang in den smaak. Bovendien gaf hij uit Het eerste deel der Chronycke Carionis 1576-1619 (Amsterdam 1632, fol.). Toen den Bosch in 1629 door Frederik Hendrik was ingenomen, vond Bor daarin aanleiding om uit te geven zijn: Gelegenheyt van 's Hertogen- Bosch, vierde hooft-stad van Brabandt, haar oorspronck, fundalie ende vergrootinge, verscheiden hare belegeringen, ende eyndlijcke overwinninge, verrassinghe ende inneminghe van Wesel ende meer andere geschiedenissen des jaers 1629 ('s Gravenhage 1630, 4o); het boek behoort tot onze beste stedebeschrijvingen.
Ten slotte heeft Bor ook letterkundig werk nagelaten: hij gaf uit Twee tragikomedien in prosa als Apollonius prins van Tyro en Apollonius en zijne dochter Tarsia ('s Gravenhage 1617, 4o), die echter van weinig beteekenis zijn.
Zijn portret werd geschilderd door Fr. Hals, eertijds in het Museum Boymans te Rotterdam, doch in 1864 verbrand, door Fr. Hals(?) in de verkooping der collectie Astrue, Parijs 1878, en door A. van Halen in het Panpoeticon Batavum; gegraveerde portretten werden vervaardigd door Adr. Matham, J. Matham, A. van Zijlvelt, J. van de Velde en A.P. Felix.
Zie: Van der Monde's Tijdschrift I, 211 vlg.; Utrechtsche Volksalmanak 1863, 213 vlg.; Kronyk Hist. Gen. III, 86 vlg.; te Winkel, Ontwikkelingsgang der Ned. letterk. I, 262, V, 58. en de daar aangehaalde bronnen; Fruin, Verspr. Geschr. reg. in voce; Blok, Gesch. v.h. Ned. volk II2, 670 vlg.; Nijhoff, Bibliographie van Noord-Nederlandsche plaatsbeschrijvingen, in voce.
Brugmans