In 1603 verscheen te Praag de tekst van het derde deel der Symbola Divina et Humana Pontificium Imperatorum Regum. De tekst van het eerste en tweede deel van dit door Aegidius Sadeler rijk geïllustreerde werk was door Jacobus Typotius verzorgd en van 1601-1602 te Praag verschenen. In 1686 is er van dit werk nog een nadruk in 12o te Amsterdam uitgegeven. De tekst behelst de beschrijving en de verklaring van de beteekenis der verschillende zegels en symbolen der kerkelijke en wereldsche vorsten en grootwaardigheidsbekleeders van alle tijden.
In 1609 gaf de Boodt te Frankfurt uit: Florum, herbarum ac Fructuum selectiorum icones et vires, pleraeque hactenus ignotae, ex bibliotheca Olivari Vredi, J.C. Brugensis (4o, Francofurti 1609). In 1640 verscheen er van dit boek nog een tweede druk. Het was in hoofdzaak een uittreksel, met verzen van zijne hand voorzien, van den Hortus floridus, die door Chrispijn de Pas (Passaeus) gegraveerd was.
Het hoofdwerk van de Boodt is zijne: Gemmarum et Lapidum Historia, welke in 1609 te Hanau verscheen en den titel droeg: Anselmi Boëtii De Boodt, Brugensis Belgiae, Rudolphi secundi Imperatoris Romanorum personae medici, Gemmarum et Lapidum Historia, quâ non solum ortus, vis, et pretium, sed etiam modus quo ex illis olea, salia, tincturae, arcana, et magisteria arte chymica confici possunt, ostenditur (Hanau 1609, in 4o, cum figuris). Een tweede druk verscheen ervan, na den dood van den schrijver, in 1636 te Leiden, onder auspicie van Adrianus Tollius, Lugd. Bat. Med. Doct., en droeg den titel: Gemmarum et Lapidum Historia, quam olim edidit Anselmus Boëtius De Boot, Brugensis, Rudolphi II, Imperatorius Medicus, 8o. Een derde druk, door J. de Laet bezorgd, kwam opnieuw te Leiden uit in 1647. In 1614 is er ook eene fransche vertaling verschenen van François Bachou te Lyon, onder den titel: Le parfaict Joaillier ou Histoire des Pierreries, etc.
De Boodt geeft in dit boek een volledig beeld van den stand der beschrijvende mineralogie van de 16e eeuw. Hij toont zich hier als veelzijdig en begaafd encyclopaedist, als een geleerde van enorme belezenheid. Alles wat over de verschillende edelgesteenten, mineralen en fossielen destijds bekend was, over hun voorkomen, eigenschappen, toepassingen, en over de aan hen toegeschreven mystieke invloeden, vindt men in dit boek bijeen. Het is dan ook gedurende langen tijd het voornaamste handboek der mineralogie gebleven. De Boodt was geheel en al aanhanger der aristoteliaansche school; daarbij een geloovig en overtuigd alchemist en occultist. Zijne voornaamste en talrijkste bronnen kiest hij uit de fransche, spaansche, italiaansche en scholastieke auteurs, wat wel in verband staat met zijne italiaansche opvoeding en zijn overtuigd katholicisme; maar ook germaansche schrijvers worden door hem geciteerd. Zelf was hij een ijverig verzamelaar van natuur-objecten. Ofschoon hij hier en daar blijk geeft van kritischen blik, aanvaardt hij toch meestal het bijgeloof van zijn tijd zonder eenig voorbehoud. In zijn geesteshabitus vormt hij een overgangstype tusschen de oude peripatetische en de 17e eeuwsche eclecticistische richtingen.
Zijn portret is in prent gebracht door A. Sadeler.
Zie voorts over hem: F.M. Jaeger, Historische Studiën, etc. (Groningen 1919), p. 99-149.
Jaeger