en komt 30 April 1567 bij Lochumerhorn aan; hij reisde te voet naar Emden. In Mei 1567 ontmoeten wij Treslong daar met Pibo Harda, Sjuck van Eminga en anderen, die later bij de Watergeuzen zijn. 6 Mei 1567 krijgt Treslong in Emden bericht, dat zijn broeder in handen der Spanjaarden is gevallen. In April 1568 neemt hij dienst in het leger van graaf Lodewijk; hij trekt met dezen 24 April 1568 Groningerland binnen en strijdt 23 Mei 1568 bij Heiligerlee. 21 Juli 1568 ontkomt hij, zwaar gewond, bij Jemmingen, en neemt in najaar 1568 dienst bij graaf Edzard van Oostfriesland; 20 Oct. 1568 wordt hij door Alva verbannen. Het is niet bekend, of Treslong in dien tijd heeft gevrijbuit en hoe lang hij hier in dienst is geweest; hij was met graaf Johan van Oostfriesland zeer bevriend en kwam ook bij den Prins van Oranje op het slot te Dillenburg.
In Maart 1571 is Treslong weer in Emden en onderhandelt met Oranje; in Mei 1571 geeft deze Treslong een commissie tot het uitrusten van een schip, waarop hij ontslag neemt uit den dienst van graaf Edzard en een schip koopt. Begin Juni 1571 werd hij op een valsche aanklacht plotseling in hechtenis genomen; hij kwam pas in Sept. 1571 onder borgstelling vrij. Hij verlaat dan Emden en voegt zich bij de Watergeuzen.
In najaar 1571 plundert hij in de west- en oostfriesche wateren; zijn moeder, die in Emden woont, verkoopt den buit. In winter 1571/1572 stond hij met de Hervormden in den Briel in verstandhouding. Begin Jan. 1572 geeft Oranje aan Treslong opdracht om twee schepen uit te rusten; 23 Jan. 1572 plundert hij bij Terschelling, 3 Febr. 1572 zeilt hij naar den Middelgrond, 20 Febr. 1572 naar het Vlie en vriest einde Febr. 1572 bij Wieringen vast. 3 Maart 1572 vallen de Spanjaarden zijn schip aan, maar het komt vrij en hij zeilt naar Engeland. Einde Maart 1572 is hij met zijn schip in Dover bij de vloot der Watergeuzen als generaal-kapitein; 1 April 1572 is Treslong bij de verovering van den Briel. In April 1572 wordt hij met 200 man naar Vlissingen gezonden; hij doet 27 April 1572 een vergeefschen aanslag op Middelburg. Treslong keert weldra naar den Briel terug en wordt baljuw en dijkgraaf van het Land van Voorne. In 1573 is hij admiraal van Holland, 22 April 1573 verslaat hij de vloot van d'Avila bij Middelburg. Op 23 April 1574 is hij uitgesloten bij het generaal pardon. In 1576 was Treslong admiraal van Zeeland en lag met zijn vloot op de Schelde. Op 12 Mei 1579 wordt hem bij resolutie der Staten van Zeeland traktementsverhooging geweigerd. 11 Febr. 1585 is hij weer in Middelburg als admiraal van de vloot, die Antwerpen moest ontzetten; hij kreeg twist met de andere admiraals, werd in hechtenis genomen en onrechtvaardig behandeld. Op aandrang van koningin Elisabeth en Leicester kwam hij vrij. 11 Maart 1591 werd Treslong door het Hof van Holland vrijgesproken; de Staten gaven hem een jaarwedde van 700 gulden. In 1592 benoemde prins Maurits hem tot luitenant-houtvester, en in 1593 tot groot-valkenier van Holland. Treslong overleed, gedrukt door vele teleurstellingen, op het Huis Swieten bij Leiden in 1594.
Van hem bestaan gegraveerde portretten door J.H. Wierix, W.J. Delff, R. Vinkeles en een steendruk door F.H. Weissenbruch Dzn. Omtrent een geschilderd portret vgl. te Water, Verbond der Edelen II, 239.
Zie over hem: Wagenaar, VI, 328; Gachard, Invasion du Cte. Louis de Nassau, 226; te Water, Verbond der Edelen, II, 220, 222, en III, 402; Marcus, Sententiën, 37, 155-157;