[Best, Elisabeth van]
BEST (Elisabeth van) of van Arennest, geb. te Best, 15e eeuw, toen een gehucht bij Oorschot, dochter van Petrus en Gudula van Catwyck, overleed te Herenthals 14 Oct. 1505 als priorin van het Norbertinessenklooster aldaar. Waarschijnlijk behoorde zij tot de familie van Hendrik van Arennest, weldoener der Norbertijnerabdij Tongerloo en 1449 schepen te den Bosch. Gedurende eenige jaren stond Elisabeth aan het hoofd van het klooster Besloten Hof te Herenthals, waar zij op jeugdigen leeftijd was ingetreden en door een leven van gebed en zelfverloochening tot groote volmaaktheid geraakte. Zij stond algemeen bekend als een heilige, was een levend voorbeeld voor hare zusters, die hare diepe ootmoedigheid niet genoeg konden bewonderen. Een brief van haar broeder Jan uit Oorschot 1498 toont aan, dat zij toen priorinne was. Wichmans vergist zich dus, als hij haar slechts 5 jaar aan het bestuur van het klooster laat zijn. Ten onrechte zegt Schutjes
Gesch. Bisdom den Bosch III, 265, dat Wichmans Elisabeth verkeerd noemt van Best alias Arennest, wijl het gehucht waar Elisabeth geboren was Varenbest heette. Alle documenten en het necroloog van het klooster Besloten Hof noemen haar en hare familieleden van Arennest. Onder het bestuur van Elisabeth werd eene nieuwe kloosterkerk gebouwd. Weinig is over haar leven bekend, behalve de roem harer heiligheid. Zij werd begraven op haar verlangen onder aan de trap, die naar het koor leidt, en na eeuwen wijst de overlevering nog haar laatste rustplaats aan.
Ofschoon zij geen eigenlijken eeredienst geniet en zeker geen liturgischen, geven vele schrijvers harer orde en anderen haar den titel van zalig en wordt zij op eenige prenten der 17e eeuw onder de zaligen en heiligen der orde afgebeeld. In Tongerloo bewaart men nog een schilderij afkomstig uit haar klooster, waarop zij is afgebeeld met een brandende lamp en een bloementuil in de hand als zinnebeeld harer deugden. Men ziet er ook de met goud omstraalde duif afgebeeld, die, naar het zeggen van Craywinkel, zich vertoonde bij het afsterven der godgewijde maagd.