[Bergen, Elisabeth van]
BERGEN (Elisabeth van), de Bergis, van Zevenbergen, de Glymes, was de dochter van Cornelis, zoon van Jan, en Maria van Strijen, erfdochter van heer Arnold van Zevenbergen, heer van Heeswijk en Dinter enz. Elisabeth overleed 23 Sept. 1556 in de Bernardijner abdij ter Kameren bij Brussel. Niet alleen haar hooge adellijke geboorte, maar hare deugd vooral bezorgde haar het bestuur van ter Kameren. Elisabeth komt op de geslachtslijst harer familie niet voor naast hare broeders Cornelis prins-bisschop van Luik, Maximiliaan en Leonard heer van Zevenbergen en hare zusters Maria en Margaretha. (De Herckenrode, Nobiliaire des Pays-Bas I, 150; Goethals, Dictionnaire des nobles, art. Glimes).
Zij was op jeugdigen leeftijd in de abdij Valduc O. Cist. in Brabant getreden, waar het kloosterleven bloeide door de uitstekend onderhouden regeltucht. Van uit Valduc werden de nonnen in andere kloosters geroepen om de vervallen tucht te herstellen. Zoo kwam Elisabeth in de abdij ter Kameren, waar zij, na den dood der abdis Maria Smols (overl. 6 Juli 1512) tot opvolgster werd gekozen. Negen en twintig jaar stond zij aan het hoofd der abdij, handhaafde de ingevoerde regeltucht door haar voorbeeldig, heilig leven. 1519 en 1520 verkreeg zij van de Karthuizers en Minderbroeders deelgenootschap in de goede werken. Zij deed afstand van het bestuur 1541 en leefde nog bijna 16 jaar, lijdend aan een ongeneeslijke kwaal, in stilte en eenvoud in het klooster. Zij overleefde haar opvolgster en zag nog de dochter harer zuster Maria, Maria de Ligne, aan het bestuur, wier broeder de in 1568 gesneuvelde Jean van Arenberg (kol. 51) was.
11 Sept. verkreeg de oud-abdis, bij testament, eene schilderij van Dirk Bouts en eenige andere kunstwerken van den leuvenschen professor Jan van Winckele.
Zie: Gallia Christ. V, 72; Messager des sciences hist. (1867) 307.
Fruytier