sterdamsche Vroedschap werd gekozen. Bij de verandering der regeering, 6 Sept. 1748, werd hij door den Stadhouder geremoveerd. Hij was van 1722-24 lid der Gecommitteerde Raden van Holland en West-Friesland, sinds 1721 bewindhebber der W.-I. Compagnie en sinds 1732 directeur der Sociëteit van Suriname. Hij huwde 18 Jan. 1707 Machtelina Henriëtta van der Goes (1685-1711), en daarna 16 Sept. 1714 Christina van der Ghiessen (1683-1741), uit welk tweede huwelijk een zoon sproot: Mr. Dirck (1721-1788), die in 1777 lid der Vroedschap van Delft werd.
Een door G. van den Mijn geschilderd portret was bij wijlen jhr. Mr. C.H. Backer; twee andere portretten door onbekende kunstenaars bij jhr. J.A.F. Backer te Vreeland en bij den heer A.J. Blauw te Amsterdam.
Zie: Elias, De Vroedschap van Amsterdam.
Breen