[Arendzen, Albertus Wilhelmus]
ARENDZEN (Albertus Wilhelmus), geb. 7 Mei 1697 te Lochem, overl. 20 Febr. 1766, zoon van Arend, burgemeester te Lochem en J. Willekes. Hij bezocht de latijnsche school te Zutphen en de hoogeschool te Franeker, waar hij Campegius Vitringa leerde kennen. Nog één jaar studeerde hij te Utrecht. Hij stond als predikant te Scherpenzeel in Augustus 1721 tot 1727, te Hattem tot 1738, te Arnhem tot 1742 en te Delft tot zijn dood; en huwde in 1727 met Ida Betmer, die 1 Dec. 1763 overleed.
Hij schreef: Josefs laatste liefde en eereplicht aan vader Jacob, vertoont in een Lijkreden over Genesis 50:4-9, bij gelegenheid der vorstelijke rouwstaatsie van wijlen haare koninklike hoogheid Anna (overl. 13 Jan. 1759), geb. Princesse van Brunswijk en Lunenburg, kroonprinsesse van Groot-Brittanje enz. uitgesproken op 25 Febr. 1759.
Zie: Visscher en van Langeraad, Het Protestantsche Vaderland I (1907), 227; Kerkelijk Handboek 1903, bijl. 114, 132, 154; 1907, bijl. 110.
Knipscheer