liet ‘alle kinderen, die ten H. Doop gebracht wierden, sonder onderschijt, 't zij die van gelovige christelijke of ongeloovige heijdensche ouders gesproten waren of niet, den h. doop genieten’, welke laatste kwestie toen juist in hevig debat was en waartegenover zijne houding voor zijn goed hart getuigt. Doch hij overleed reeds 13 Jan. 1666. Joh. de Vooght, die toen juist met het schip ‘Constantia’ uit Holland kwam, werd ‘met sijn believen aan land genomen en in do. van Arckels plaatse zoo lange gestelt totdat de beloofde permanente predicant uijtet vaderlant hier souw verschenen wesen’. Gelijk dan ook de Vooght 21 Nov. 1666 zijn dienstwerk aan Petrus Wachtendorp overdroeg.
Zie: Spoelstra, Bouwstoffen voor de gesch. der Ned. Ger. kerken in Z. Afrika I, 30, II, 256 vlg.
L. Knappert