Colus Flissinganus, en daartegen van Larenus met consent van de classis: Data Pensa trahamus, seu ad Colum Flissing. responsio (Mediob. 1649).
Lansbergen schreef twee werken ter verdediging: Verantwoordinghe D. Petri Lansbergii jeghens sekeren Brief van mr. Guilielmus Apollonii aan mr. Joos van Laren, geschreven den XVI Dec. 1647 (lees 1646) Midd. 1647; en Naerder apologie Petri Lansbergii op de Calumnien van M. Willem Apollonius.... (Midd. 1647). Nauwelijks had Apollonius geantwoord met: Guilielmi Apollonii, Corte verantwoordinge op de Apologien van Pieter Lansbergen, gewesen en ontslagen predicant en nu medicijnmeester ... (Middelb. 1647), of deze gaf uit: Ontdeckinge der schanden van mr. Apollonius, begaan in het Excuseren van sijn ghedaen Lasteren tegen Petr. Lansbergium. Dat is: D. Petri Lansbergii wederantwoorde op de korte verantwoordinge van M. Apollonius (Middelb. 1647).
Zóó ging het theologische Zeeland het vredesjaar te gemoet. Sepp schreef over dezen strijd: ‘Tot heden is de quaestie nog even splinterig als voor eeuwen, en zal dit blijven zoolang men niet komt tot wezenlijke, volledige scheiding van kerk en staat’.
Intusschen bleek de belangrijke plaats van Apollonius uit het vertrouwen, dat hij in de kerkelijke wereld genoot. Onder zijn leiding werden buitengewone classicale vergaderingen gehouden, die ‘kerckelijcke middelen’ beraamden ‘om so veel mogelijck is de schade en verderf over de kercken in Engelant ende consequentelijck oock over de kercken deser landen te voorcomen en te weeren.’ Een biddag werd uitgeschreven, opdat ‘in Engeland de Gereformeerde godsdienst gehandhaafd bleef’; een troostbrief werd geschreven ‘aan de kerken van Engeland’ (4 Juni 1643), waarvoor later de engelsche synode te Londen in een vleiend schrijven haar dank uitsprak; Apollonius werd aangewezen om een boek te schrijven tegen de Independenten. Weldra gaf hij uit: Consideratio quarundam Controversiarum, ad Regimen Ecclesiae spectantium quae in Angliae regno hodie agitantur; ex mandato et jussu Classis Walachrianae conscripta (Lond. 1644). Hiervan verscheen in 1645 een engelsche vertaling. De acta van de classis geven over dit alles uitvoerige inlichtingen. Apollonius' werk vond in Engeland zeer groote waardeering.
Dat deze man in eigen kring de kerkelijke belangen trouw verzorgde, verwondert ons niet, doch behoeven wij niet uitvoerig mede te deelen. Dat hij oog en hart had voor de kerken in Oost- en West-Indië, en al het mogelijke deed voor geloofsverwanten in Duitschland, zij slechts aangestipt. Hij verdient als ‘beteekenisvolle figuur’ opzettelijke beschouwing.
Na het vertrek van Alexander Morus in 1652 werd Apollonius benoemd aan de Illustre school te Middelburg. Voor zijne leerlingen gaf hij in 1655 uit: Disputationes theologicae de lege Dei, in quibus natura legis divinae ejusque actus et species, proprietates perfectionis omnesque controversiae explicantur quae Orthodoxis cum Pontificiis, Socinianis, Antinomis, aliisque intercedunt, de illa materia publicis disputationibus et praelectionibus in illustri schola Medioburgensi propositae, zooals de titel van dit zeldzame boek aangeeft: eene bestrijding van de Roomsch-Katholieken e.a. in hunne gevoelens over de ‘Wet Gods’, met aanwijzing van het Gereformeerde standpunt in deze materie.