[Andries, Antonius]
ANDRIES (Antonius), geb. te Kortrijk, Bernardijn der abdij van Duinen, overleed te Hulst 9 April 1627. Tijdens de rampzalige tijden 1578-1600, toen de abdij Duinen geheel verwoest was en de monniken hier en daar verspreid waren, werd Ant. Andries aangenomen als novice. De abt, die het bestuur der abdij voerde, kon het hoofd niet bieden aan al die moeilijkheden. Hij nam ontslag 1606. De aartshertogen benoemden tegen den wil der Duinheeren een vreemde, het Vlaamsch onkundig, die na enkele jaren werd opgevolgd door Adrianus Cancellier, een bekwaam monnik der abdij. Onder deze abten bekleedde Antonius Andries het ambt van supprior en sinds 1616 van prior der abdij, gevestigd in den uithof Boogaarde bij Veurne. 2 Juli 1624 benoemde hem de nieuwe abt Joh. Campmans tot rentier van het hof te Zande te Hontenisse om aldaar de polders en bezittingen der abdij te besturen. Henriquez in zijn werk Fasciculus sanctorum O. Cisterc. (Brux. 1623) schrijft een opdrachtsbrief aan den prior Ant. Andries. Hij overleed in het refugium der abdij te Hulst in de Steenstraat en werd in de kerk der Franciskanen begraven. De Visch zegt van hem: ‘Obiit cum eximiis sanctitatis signis, omnium virtutum exemplar, pietatis, praesertim observantiae regularis, et humilitatis’.
Zie: Cron. et Cart. monast. de Dunis (Brug. 1864) 98; de Visch, Compendium chronol. B.M.V. de Dunis (Brux. 1660), 105, 121.
Fruytier