wen, raad en oud-schepen van Leiden en met den controleur-generaal der hollandsche fortificatiën de Bock naar Utrecht gezonden om over een gemeenschappelijk plan van verdediging te spreken en een overeenkomst met Utrecht aan te gaan. Het gevolg dezer besprekingen was, dat de waterlinie aan de Grebbe in staat van tegenweer werd gebracht en dat te Amersfoort en te Rhenen de noodige magazijnen werden gebouwd. In 1781 was Alderwerelt een der commissarissenpolitiek op de Z. Holl. synode te Delft vergaderd. Met tien anderen werd hij in 1787 door de geconstitueerden van de delftsche burgerij uit zijn post als raad ontzet. Bij die gelegenheid antwoordde hij aan de geconstitueerden: ‘dat hij niet wist, wat hij de goede burgerij had misdaan, dat hij zijn post volgens eed en plicht had waargenomen, doch dat hij die gaarne wilde afstaan en liever zelf slachtoffer zijn, zoo de rust der stad er door kon bevorderd worden.’ Deze taal droeg zelfs de goedkeuring weg van Wybo Fijnje, secretaris der geconstitueerden. Doch hij was nauwelijks een maand van zijn post ontslagen geweest, toen de omwenteling, einde 1787 voorgevallen, hem weer daarin herstelde.
Hij huwde te Delft 30 Nov. 1751 met Alida Anna de Roo, geb. te Delft 15 Nov. 1725, er overl. 12 Juni 1785; dochter van Mr. Johan Carel, heer van Rosenburg, en van Sara Harpertina van Kinschot. Zij wonnen zes zoons, o.a. Mr. Rugier (2) en Mr. Willem Pieter de Roo van A., die beiden volgen.
Zie: Vervolg op Wagenaar, IX, 208; XII, 61, XVI, 195, 203, 204; Mdbl. Ned. Leeuw, XXXIII 236, 340; Ned. Patriciaat VII, 9, 10 (genealogie); Vorsterman v. Oyen, Stam- en Wapenboek I, 7 (genealogie); v. Rhede v.d. Klooten Bär, Kwartierstaten.
Regt