huwen met Reinald's bejaarde weduwe. Met den reeds in Gelre regeerenden hertog Arnold van Egmond (zie I, 174) geraakte hij daardoor in moeilijkheden; in 1429 sloot hij met dezen een wapenstilstand voor vier jaren; hij wist Sigismund over te halen Arnold (1431) in den rijksban te slaan. Eerst 1434 trachtte hij weder in openlijken oorlog met Gelre en het thans daarmede verbonden Kleef Arnold te verdrijven; een wapenstilstand, Maart 1436 gesloten door bemiddeling van Philips van Bourgondië maakte daaraan een einde, nadat Gelre en Gulik beiden zoo goed als uitgeput waren door de lange veete. Hij stond bekend als onstuimig en niets of niemand ontziende, zelfs geen vader en moeder, stierf kinderloos na den dood van zijn zoon Ruprecht (1431). Hij was gehuwd geweest met Maria van Bar later (1430) met Elisabeth van Beieren en werd opgevolgd door zijn neef Gerhard, graaf van Mark.
Vgl. Nijhoff, Gedenkwaardigheden IV, passim; Deutsche Biographie i.v.
Blok