[Aboab, Isaak da Fonseca]
ABOAB (Isaak da Fonseca), chacham (opperrabbijn) der Portugeesch-israëlietische gemeente te Amsterdam, werd in 1605 te Castrodaire in Portugal geboren als zoon van David Aboab en Isabel da Fonseca. Met zijn voor de Inquisitie gevluchte ouders kwam de 7-jarige Isaac te Amsterdam. Te zamen met Menasseh ben Israel studeerde hij bij den opperrabbijn Isaac Uziël. Reeds op 21-jarigen leeftijd werd Aboab benoemd tot opperrabbijn van een der toen bestaande drie gemeenten te Amsterdam. In 1642 trok Aboab vergezeld van den geleerde Mozes Raphael de Aguilar met eenige honderden geloofsgenooten naar Brazilië, om daar als geestelijk hoofd op te treden van de talrijke joodsche nederzetting, die daar reeds bestond en die onder de hollandsche regeering in aanzien toenam en tot grooten bloei kwam. Na het verlies der kolonie aan de Portugeezen in 1654, keerde Aboab in 1656 te Amsterdam terug, alwaar hij dadelijk in zijn functies als opperrabbijn en hoofd der leerschool werd hersteld.
Zeer veel heeft Aboab door zijn bezielend woord bijgedragen tot den bouw van de in 1675 ingewijde synagoge der portugeesche Israëlieten te Amsterdam. Het was Aboab, die als oudste het banvonnis over Spinoza moest uitspreken.
Zijn portret is door A. Nagtegaal in zwarte kunst geschraapt.
Verg. over hem: Jewish Encyclopedia, in voce.
van Zuiden