baert. Hij vroeg in 1496 het noodige verlof aan den bisschop van Utrecht om den omgang van Onze Vrouwe te verleggen op St. Jansdag 29 Aug. De stad had een hevig geschil met van den Abeele en zijn commissarissen, den officiaal van den bisschop van Utrecht en den deken van Oud-Munster over de ‘provisorie ende prochiepaapschap’ van Hulst, dat leidde tot een kostbaar proces bij den Hoogen Raad te Mechelen 1496-1508. De stad wilde het provisorschap vereenigd met het pastoraat niet erkennen. Waarschijnlijk heeft de stad haar pleit gewonnen. In 1505 komt Joost van den Abeele weer voor als pastoor van Hulst, terwijl Corn. Gheerolf deken en Joos Turins provisor der Vier Ambachten was. In 1522 was J.v.d. Abeele overleden, want de kerk boekte een ontvangen som bij testament gegeven door Heer Joos v.d.A. ‘pastoor deser kercke’. Gedurende de jaren 1487-1503 werd ijverig gewerkt aan den geheelen opbouw der kerk, verwoest door den
hevigen brand van 1468, zooals blijkt uit de wijding van altaren en de consecratie der voorkerk.
Zie: Archief Aartsb. Utrecht XXXV (1909) 225-227, 230; Grijpink, Register op de parochiën I (Amst. 1914), 19.
Fruytier