[Westerwoudt, vader Felix]
WESTERWOUDT (vader Felix), geb. 14 Maart 1861, Amsterdam; overl. 13 April 1898 te Kuching. R.K. missionaris op Borneo. Hij was de jongste zoon van Mr. F.Th. Westerwoudt, den bekenden katholieken staatsman, staatsraad in buitengew. dienst, 40 jaar lid van Gedep. Staten v.N. Holl. Aanvankelijk leerling van het stedelijk gymnasium te Amsterdam, ontving ‘father’ Felix zijn opleiding tot priester aan de seminaries Hageveld en Warmond, en ging hij tot voorbereiding voor de Missie naar het St. Joseph's College te Mill-Hill bij Londen, in October 1883, waar hij 1 Maart 1885 tot priester werd gewijd; den 1en October vertrok hij naar Kuching, de hoofdplaats van Sarawak, in gezelschap van ‘father’ Reijffert, ook een amsterdammer, die voor de missie van Kanowit was aangewezen. Westerwoudt werd aangewezen voor de missie op den Singhi, een 2000 voet hoogen berg op een dagreis van Kuching, waar op een plateau 4 à 5000 land-Dajaks wonen, een weinig aantrekkelijk en moeilijk te behandelen volk van Borneo. De meeste bewoners zijn met huidziekten bedekt. Geen ervan was christen. Na veel tegenspoed en tallooze ontberingen, telde, na ruim 13 jaar, de missie van den Singhi een twintigtal goede katholieke inboorlingen en werd een katholiek huwelijk gesloten. Reeds vroeger was een school gesticht, en in 1891 waren twee geestelijke zusters ter assistentie gekomen, die vooral voor de bekeering der meisjes zorgden. ‘Niets vragen, niets weigeren’ was de leus van den missionaris. De hoofdtrekken van zijn leven op den Singhi waren zijn groote voorzichtigheid, zijn onverwinnelijk vertrouwen op God, zijn groot geduld, zijn nooit falende opgeruimdheid, zijn liefde tot armoede en versterving. Een nietig kuddeke Christenen was
de vrucht van heel dat leven van opoffering.
Zie: E. v(an) R(ijckevorssel) W(esterwoudt), Een Nederlandsch Missionaris Felix Westerwoudt, Tilburg 1919. 2e dr. met portretten en afbeeld.
Sterck