het Verken. Marcellis Voet legde zich in het klooster toe op het verbeteren van den tekst der oude kerkelijke schrijvers. Hij beschreef de geschiedenis van het klooster in eene kroniek, die hij ‘Liber fundationis’ noemde. Ze werd na zijn dood gecopiëerd en voortgezet door Joh. Tourneur en is nog bewaard in het Collectaneum rerum gestarum et eventuum cartusiae Bruxellensis, 4 deelen, Bibl. Royale te Brussel No. 3859, 4533. Prior Loen koos D. Voet, het meest geschikt om hem den last van het bestuur te helpen dragen, tot vicaris, 1470. Toen hij eindelijk ontheven werd door het generaal-kapittel van het prioraat, kwam Voet in zijne plaats, 1475. Onder de leiding van prior Voet werd het klooster aanmerkelijk verfraaid en uitgebreid. Het had echter veel te lijden tijdens de troebelen in Vlaanderen van de Gentsche benden. Eene poging van Voet en de priors der verschillende Karthuizerkloosters, die zich naar Gent begaven met het doel de Gentenaren te verzoenen met hun vorst, liep uit op eene gevangenneming door de Gentenaren. De gezondheid van prior Voet had hierdoor zeer geleden, vooral nog door zijne inspannende werkzaamheid. Hij overleed oud 54 jaar.
Zie: Goethals, Lectures rel. à l'hist. des Sciences (Brux. 1837) I, 27-30; J.v.d. Gheyn, Catalogue des Manuscrits Bibl. Royale Belg. VI (1906) 171.
Fruytier