jaren te dienen, was niet voldoende om van Leicester gratie te verkrijgen, evenmin als de beden van zijne vrouw en andere betrekkingen. Hij werd 28 Juni, staande en in rood fluweel gekleed, onthoofd. Op het schavot had hij eerst met luider stem gezegd, dat hij niet met den vijand geheuld had, maar dat hij alleen had toegegeven aan de smeekbeden van de burgerij, toen hij Grave had overgegeven. Hij herhaalde deze toespraak in het fransch.
De echtgenoot van Torck Josina van Sallandt liet zijn lijk naar Hemert vervoeren en overeenkomstig zijn staat begraven. Hij had drie zoons, n.l. Frederik, heer van Hemert en Delwijnen, die huwde met Elisabeth van Goltstein, Johan, die huwde met Ermgard van Wilich tot Kervendaal en Lubbert, gehuwd met Hendrina van Arnhem en later met Jacoba van Arnhem, en een dochter, gehuwd met Andries van Goltstein tot Breil.
Zie: Bor, Ned. Oorl.bk. XXI 21-25 (706-713); Hooft Hist. boek XXIV 1063, 1064; Wagenaar, Vad. Hist. VIII 126-128; te Water, Verbond der Edelen III, 350, IV, 454-456. Geldersche Volksalmanak 1853, 225; 73, 129; 76, 11; 79, 9; 82, 24; Nederl. Adelsboek 1918, 85;
Haak