[Teenghs]
TEENGHS wordt zoowel met als zonder h geschreven, waar men toch blijkbaar dezelfde persoon op het oog heeft.
In twee brieven van vice-admiraal van Almonde van 14 en 18 Juni 1691 wordt Teenghs zonder aanduiding van den voornaam, genoemd als kapitein van het schip ‘'t Groenwijf’ bewapend met 36 stukken, bemand met 130 koppen, en behoorende tot het eskader voor Duinkerken.
In 1680 was Johan T. equipagemeester bij de admiraliteit van Amsterdam, en is hem in de jaren 1694 en 1698 een geschenk vereerd van vier duizend gulden, uit aanmerking van de diensten door hem sedert 1680 tot 1697 in zijn betrekking bewezen, gedurende welke jaren het bedrijf van denzelven, met al den omslag daaraan verbonden zeer verre overtroffen had dat van zijn voorgangers, door den aanwas van zaken onder het bestuur van dat collegie.
In 1696 zijn twee kapiteins T. bij de vloot, beide met voornaam Jacob of Jacobus, en beiden in dienst bij de admiraliteit van Amsterdam; het zijn òf broers òf volle neven; de een is bevelhebber van het fregat ‘Schoonoord’ van de admiraliteit van Amsterdam, bewapend met 30 stukken en bemand met 110 man; de ander commandeert de ‘Kroonvogel’ eveneens van Amsterdam, bewapend met 16 stukken en bemand met 65 man. De Schoonoord behoort tot de vloot onder bevel van luitenant-admiraal van Almonde, de Kroonvogel is in dienst voor convooyeren van koopvaardijschepen. Om deze twee T. van elkaar te onderscheiden, wordt de een veelal aangeduid als Jacob de jonge.
De bevelhebber van het fregat Schoonoord behoorde met zijn schip tot het eskader van Rudolph Swaan, hetwelk in Januari 1697 door vice-admiraal Callenburgh van uit Portsmouth naar Biscaye werd gezonden, om koopvaarders van Bilbao naar het vaderland te geleiden, maar door zwaren storm werd beloopen, zoodat eerst 17 Maart met 17 koopvaarders de terugreis kon worden begonnen. Door den dood van Swaan was het bevel over het convooi overgegaan op v. Wassenaar. Op de terugreis werd het convooi aangevallen door fransche kapers onder bevel van Duguaytrouïn. Het schip van T. werd aangevallen door twee kapers van St. Malo, moest voor den overmacht bukken, en werd naar Nantes opgebracht.
Deze T. was in 1708 kapitein van de Dieren, welke op reis naar de Middellandsche zee ter versterking van het aldaar vertoevende eskader van Wassenaar, twee masten verloor, door kapitein Bodaan van de Hollandia op sleeptouw werd genomen, en naar een engelsche haven terug gesleept.
De andere Jacobus T. was in 1703 commandeur van de ‘Schermer’ bewapend met 43 stukken en bemand met 200 koppen, behoorende tot een eskader van drie schepen, hetwelk, in Mei van dit jaar, koopvaarders van St. Ubes naar het vaderland moest geleiden; zij vereenigden zich met de twee schepen onder bevel van Roemer Vlacq op wien het algemeen commando van het convooi overging. Het convooi werd aangevallen door een fransch eskader onder den markies de Coëtlogon, waarbij wel is waar de oorlogsschepen door den vijand werden vermeesterd, doch de koopvaardijvloot toch gelegenheid had om tijdens het gevecht te ontsnappen. Roemer Vlacq overleed aan de bekomen wonden, de vier overige kapiteins