[Tebbenhoff, Corstiaan Albertus]
TEBBENHOFF (Corstiaan Albertus), geboren 10 Januari 1830 te Portugal, was de zoon van een openbaar onderwijzer aldaar, later te Montfoort. Hij werd door zijn vader voor het onderwijs opgeleid, deed zijn eerste examen (4de rang) 16 April 1846, en was daarna werkzaam te Montfoort, te Schoonoord en te Rijswijk. Hij liet zich 10 Febr. 1853 te Leiden als student in de letteren inschrijven en promoveerde met een proefschrift over Thucidydes. Den 10. Sept. 1864 werd hij tot leeraar in de Hoogduitsche taal en letterkunde aan het gymnasium te Dordrecht benoemd met ingang van 1 Oct. Een langdurige ongesteldheid verhinderde hem zijn betrekking te vervullen, waarom hij tegen 1 Mei 1865 reeds eervol ontslag verkreeg en naar Rotterdam vertrok. Later was hij leeraar aan de Rijks hoogereburgerschool te Gouda, waar hij met Dr. J.N. Scheltema het oud-archief inventariseerde en den reeds lang verloren gewaanden beker van Jacoba van Beieren terugvond. Sedert 10 Dec. 1878 was hij directeur der H.B.S. te Hoorn. Behalve den inventaris van het goudasche archief, dien hij met Scheltema bewerkte, schreef hij allerlei litteraire en aesthetische werkjes en opstellen als: Spiegelbeelden Juvenilia, Onderw.: 1859; Godsdienst en Wijsbegeerte, Gouda 1877; Twee Zusters, drama Amst. 1878; Francisco Baldini, Amst. 1879; Idealen en Leven, Novellen en Vertellingen, Bolsw. 1882: Studiën en Schetsen, Hoorn 1883; verder een aantal opstellen in tijdschriften, losse gedichten, feestliederen enz.
Hij was gehuwd met Henriette Maria van Noord.
van Dalen