[Superville, Daniel de (2)]
SUPERVILLE (Daniel de) (2), zoon van den voorgaande, geb. te Rotterdam 11 Juni 1700, overl. aldaar 24 Mei 1762. Hij werd 27 Nov. 1717 te Leiden ingeschreven, proponent Mei 1723 en toen hulpprediker van zijn vader, na diens emeritaat predikant aldaar 30 Sept. 1725. Hij was van eene groote welsprekendheid en bij de gemeente bemind. Toen hij in 1731 voor een beroep naar Amsterdam bedankte en verklaarde geen beroep naar elders ooit te zullen aannemen werd ‘tot betuyginge van het genoegen van de regeering deswegens’ bepaald dat, bij het overlijden van de wed. van Armeyde, zijne grootmoeder, haar makelaardijambt zou overgaan op zijne (niet genoemde) zuster. Ook hij was zwak van gestel en zocht, op advies van Boerhaave, gedurende twee zomers heul bij de wateren van Spa met gelukkig gevolg.
Wij hebben van hem: Sermons sur divers textes de l'Ecr. sainte 3 tom, Rott. 1754; La lumière trop tôt éteinte ou sermon sur Jean 5:35, bij den dood van Willem IV. verlat. van Fr. de Haes, Rotterd. 1752. Met van Effen, 's Gravesande, Joncourt redigeerde hij het Journai litéraire de la Haye. Hij vertaalde de drie laatste deelen van Burnet, English history en ook Is. Watt, Culture of spirit. Hij was ongehuwd. Er is een lijkdicht op hem van A.F. Hagedoorn en onder zijne afbeelding door J. Folkema (ook vóór dl. 1 der genoemde Sermons) een vierregelig versje, waarin hij heet van ‘les vertus le peintre et le modelle’. Er is ook nog een prent door B. Bernaerts.