[Steen, Alard van den]
STEEN (Alard van den), geb. te Dordrecht 1663, overl. te Leuven 22 Juli 1744, deed zijne lagere studiën aan de latijnsche school te Gemert. Te Leuven behaalde hij als student van de pedagogie het Verken bij de promotie der filosofie 1682 de 21e plaats onder 132. Nadat hij zijne godgeleerde studie had voltooid aan het hollandsch kollege, St. Pulcherie, werd hij 1688 benoemd tot regent van het kollege de H. Drievuldigheid, dat hij tien jaren met ware toewijding bestuurde. Hij verruilde zijn kanunnikdij van St. Pieter met een in de kerk van St. Jacob en om de koordiensten veelvuldiger te kunnen bijwonen, nam hij ontslag als regent van het kollege, 13 Dec. 1698. Jan. 1702 werd hij door de graven Függer belast als ontvanger met het beheer der inkomsten van het kollege van Luxemburg, welke den president om zijn nalatige en slechte administratie werden ontnomen. 4 April werd hij als president van hetzelfde kollege aangesteld. Het volgend jaar 22 Aug. werd van den Steen met geweld, op de onrechtvaardigste wijze, tegen alle recht uit het kollege verwijderd. Men betichtte hem de jansenistische dwalingen aan te hangen en door het drijven van den aartsbisschop van Mechelen en den leuvenschen doctor Fr. Martin was hij gedwongen in ballingschap te gaan. 1706 keerde hij weder, werd in zijn eer als president van het kollege hersteld door besluit van den Raad van Brabant 11 Aug. 1706. 1707 en 1720 werd hij als rector der universiteit gekozen. Hij besteedde al zijne krachten om het kollege Luxemburg te doen bloeien. 1730 kocht hij een groot huis met het plan het kollege, dat op eene vochtige ongezonde plaats lag en dat bouwvallig werd, aldaar over te brengen. De onderhandelingen hierover begonnen, werden op de lange baan geschoven. Van den Steen, om zijn
voorbeeldig leven geacht, die als raadsman zonder omwegen zijn gevoelen uitte en door velen werd hooggeschat, overleed na een zesjarig met geduld